André Bussink


Als een huurder trouwt, wordt de echtgenoot op grond van de wet automatisch medehuurder van de huurwoning. De echtgenoot moet dan wel het hoofdverblijf in de woning hebben.

Als een huurder trouwt, wordt de echtgenoot op grond van de wet automatisch medehuurder van de huurwoning. De echtgenoot moet dan wel het hoofdverblijf in de woning hebben. Dat zal in de meeste gevallen – vanzelfsprekend – het geval zijn. De huurder hoeft kortom niet eerst de toestemming van de verhuurder te vragen. Hetzelfde geldt bij het aangaan van een geregistreerd partnerschap. Voor het gemak spreek ik steeds over echtgenoten.

Stel dat het echtpaar gaat scheiden, wie mag dan na de echtscheiding in de woning blijven wonen?

Vertrek uit de woning voorafgaande aan echtscheiding

Als de situatie tussen echtgenoten onhoudbaar is geworden, wonen de echtgenoten tijdens de echtscheidingsprocedure vaak al gescheiden van elkaar. Wie in deze fase van de echtscheiding in de huurwoning wil blijven wonen en daarover geen overeenstemming bereikt met de andere echtgenoot, kan de rechter vragen om een voorlopige voorziening. De rechter wordt dan gevraagd te bepalen dat de ander het huis moet verlaten. Wanneer de rechter daarmee instemt, geldt die beslissing alleen tijdens de echtscheidingsprocedure. Het kan zijn dat de huurwoning daarna alsnog aan de andere echtgenoot wordt toegewezen.

Hiervoor noemde ik al dat het medehuurderschap bestaat zolang de medehuurder zijn of haar hoofdverblijf in de huurwoning heeft. Wanneer de medehuurder de woning verlaat in het kader van een echtscheidingsprocedure, dan verliest de medehuurder niet direct het medehuurderschap. Dat betekent dat de medehuurder verantwoordelijk blijft voor het nakomen van de verplichtingen uit de huurovereenkomst, zoals het betalen van de huur. De echtgenoot die vooruitlopend op de echtscheiding elders woont, kan wel met de hoofdhuurder afspreken dat hij/zij de huur voor zijn of haar rekening neemt.

Toebedelen huurrecht zonder tussenkomst van de rechter

Als partijen het er zonder tussenkomst van de rechter samen over eens worden dat de hoofdhuurder na de scheiding in de woning blijft wonen, dan verliest de medehuurder automatisch het medehuurderschap zodra hij of zij de huurwoning definitief verlaat. Er is dan immers geen sprake meer van een huwelijk en evenmin van een hoofdverblijf in de woning. De medehuurder die vertrekt, hoeft de huurovereenkomst dus niet op te zeggen.

Toebedelen huurrecht door de rechter

Als de echtgenoten er samen niet uitkomen, kan de rechter de huurwoning op grond van de wet aan één echtgenoot toebedelen. Daarbij houdt de rechter rekening met de belangen van beide partijen. Als de echtgenoten kinderen hebben, is de kans groot dat het huurrecht wordt toebedeeld aan degene die bij wie de kinderen meer dan de helft van de tijd wonen. Ook de financiële draagkracht van de echtgenoten kan van belang zijn. Als de rechter het huurrecht aan een van beide echtgenoten toekent, dan leidt dat er automatisch toe dat de andere echtgenoot het huurrecht verliest. De verhuurder heeft daarin niets te kiezen. Het kan dus zo zijn dat hij buiten zijn wil om opeens met een andere hoofdhuurder van doen heeft dan bij aanvang van de huurovereenkomst.

Medehuurder wordt hoofdhuurder

Wanneer de medehuurder de woning toebedeeld krijgt, wordt deze hoofdhuurder. Het is aan te raden om na de scheiding de tenaamstelling op de huurovereenkomst aan te laten passen, maar dat is strikt genomen niet vereist. Ook is het verstandig om een technische inspectie te doen van de huurwoning zodat de achterblijvende huurder niet op een later moment voor verrassingen komt te staan. Wanneer jaren na de echtscheiding de huur eindigt, is het immers lastig om de kosten van herstel van eventuele gebreken die voor rekening van de huurder komen, te verhalen op de vroegere echtgenoot.

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises