ZZP’ers staan volop in de belangstelling. Sinds de Belastingdienst heeft aangekondigd vanaf 2025 weer te gaan naheffen bij schijnzelfstandigheid is er veel beweging in dit dossier. Dat geldt voor alle sectoren.
BVD advocaten heeft ruime ervaring in het adviseren van ZZP’ers en hun opdrachtgevers en kent de specifieke uitdagingen van uiteenlopende sectoren (zoals bouw, zorg en onderwijs).
Het bijzondere aan het ZZP-dossier is dat er diverse rechtsgebieden van belang zijn. Allereerst ligt er een arbeidsrechtelijke vraag op tafel: is sprake is van een zelfstandige of een werknemer? Wanneer de ‘zelfstandige’ eigenlijk al enige tijd werknemer (en dus schijnzelfstandige) blijkt te zijn, kunnen er allerlei claims volgen. De Belastingdienst kan loonbelasting en premies naheffen en een pensioenfonds kan pensioenpremie navorderen. De werknemer heeft mogelijk zelf ook allerlei vorderingen. Te denken valt aan: cao-loonsverhogingen, vakantiegeld en vakantiedagen, een eindejaarsuitkering, toeslagen, loondoorbetaling bij ziekte en mogelijk een vast contract.
In deze dossiers zijn dus het arbeidsrecht, het fiscaal recht, het sociale zekerheidsrecht en het pensioenrecht nauw verweven. Dat vraagt een combinatie van specialistische kennis.
BVD advocaten heeft veel van deze kennis (en ervaring) zelf in huis. Daarnaast beschikken we over een netwerk van specialisten die kunnen worden ingeschakeld om resterende vragen te beantwoorden.
Risico’s en aansprakelijkheid
Het komt in de praktijk regelmatig vorm dat de feitelijke werkwijze niet aansluit bij de het juridische label dat gebruikt wordt. Ook worden soms (Engelstalige) benamingen gebruikt die onduidelijkheid laten bestaan over het onderliggende juridische model. Het is echter belangrijk om scherp te hebben hoe het gehanteerde model juridisch kwalificeert. Deze modellen hebben namelijk verschillende gevolgen indien schijnzelfstandigheid wordt vastgesteld. Bij het tussenkomstmodel ontstaat bijvoorbeeld de driehoeksverhouding die we kennen van de uitzendovereenkomst en is de schijnzelfstandige eigenlijk in dienst bij het tussenkomstbureau. In andere situaties zal de schijnzelfstandige eerder in dienst zijn van de opdrachtgever waar de feitelijke werkzaamheden worden verricht. Ook heeft het gekozen model gevolgen bij een eventuele naheffing door de Belastingdienst en voor eventuele keten- of inlenersaansprakelijkheid.
BVD advocaten helpt u bij de beantwoording van deze kwalificatievragen en kan u met raad en daad terzijde staan bij het beheersen van risico’s.
Wet DBA en handhavingsmoratorium
Veel genoemd in de discussie over ZZP’ers is de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA) uit 2016. De hernieuwde handhaving door de Belastingdienst wordt soms aangeduid als ‘het handhaven van de Wet DBA’. Ook wordt soms gesproken over ‘naleven van de Wet DBA’. Feitelijk klopt dat niet, omdat de Wet DBA niets anders deed dan de Verklaring arbeidsrelatie (VAR) afschaffen. De Wet DBA bevat dus zelf geen criteria voor de beoordeling van zelfstandigheid of werknemerschap en is ook niet te handhaven. De criteria zijn feitelijk sinds 1907 (Wet op de arbeidsovereenkomst) niet veranderd. Wel zijn ze in de loop der jaren steeds verder ingekleurd en geactualiseerd in de rechtspraak. Bekend is bijvoorbeeld het Deliveroo-arrest uit 2023.
De VAR was een middel om opdrachtgevers vooraf zekerheid te geven over de kwalificatie van de arbeidsverhouding. Bij het verkrijgen van een VAR was alleen de ZZP’er zelf in beeld, niet de opdrachtgever. Mede door de stormachtige groei van het aantal afgegeven VAR’s was dit middel echter niet meer te handhaven door de Belastingdienst. Door de afschaffing van de VAR in 2016 werd de opdrachtgever weer samen met de ZZP’er verantwoordelijk voor de juiste kwalificatie van de arbeidsverhouding. Om de markt te laten wennen aan het afschaffen van de VAR en om te werken aan een alternatief middel werd de handhaving door de Belastingdienst tijdelijk opgeschort (het zogenoemde ‘handhavingsmoratorium’). Die opschorting werd echter steeds verlengd, omdat voorstellen voor een alternatief voor de VAR steeds werden afgeschoten.
Bemiddeling of tussenkomst
Vaak gaat een ZZP’er rechtstreeks een overeenkomst aan met de opdrachtgever. Er kan echter ook een derde partij bij betrokken zijn: een bemiddelaar of tussenkomstbureau. In verband met het in kaart brengen van risico’s en verplichtingen is het belangrijk om goed scherp te hebben van welk model sprake is in een specifieke casus.
Ook bij bemiddeling gaan de ZZP’er en opdrachtgever rechtstreeks een overeenkomst aan. Het bemiddelingsbureau brengt hen bij elkaar. Dit is ‘zuivere’ bemiddeling. Het komt echter regelmatig voor dat het bemiddelingsbureau veel meer doet, zoals het regelen van het contract en de facturatie. Dan wordt de juridische verhouding soms al wat diffuser. Declareert het bureau bijvoorbeeld namens de ZZP’er of uit eigen naam? En wie zijn nu eigenlijk de contractspartijen?
Een alternatief model is tussenkomst. In die situatie sluit de ZZP’er geen rechtstreekse overeenkomst met de opdrachtgever, maar met het tussenkomstbureau. Dat bureau sluit op haar beurt een overeenkomst met de opdrachtgever. De ZZP’er factureert aan het tussenkomstbureau en het bureau factureert (uit eigen naam) aan de opdrachtgever.
Zachte landing
In medio 2022 kondigde de Belastingdienst aan dat per 2025 weer zou worden gehandhaafd en het handhavingsmoratorium dus zou worden opgeheven. Ondanks deze tijdige aankondiging ontstond met name in 2024 veel onrust onder ZZP’ers en hun opdrachtgevers. Mede door het inmiddels grote aantal ZZP’ers in Nederland kunnen sommige sectoren momenteel helemaal niet zonder deze ZZP’ers, ook al is een deel van hen schijnzelfstandige. Veel ZZP’ers kiezen er bovendien bewust voor niet in loondienst te gaan. Ook de overheid kan voorlopig niet zonder schijnzelfstandigen. Andere sectoren hebben de deur juist radicaal dichtgegooid voor ZZP’er. Mede om die redenen klonk de politieke roep om een ‘zachte landing’ in dit handhavingsdossier. Aan die wens is de Belastingdienst voor het jaar 2025 tegemoet gekomen.
Bij BVD advocaten hebben we ervaring met de begeleiding van bedrijfsbezoeken en boekenonderzoeken door de Belastingdienst, al dan niet in samenspraak met een accountant.
Wet VBAR
Los van de opheffing van het handhavingsmoratorium is er het wetsvoorstel Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Wet VBAR). Dit wetsvoorstel beoogt meer duidelijkheid te geven bij de kwalificatie van arbeidsverhoudingen. Bovendien introduceert het een rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst op basis van een uurtarief. Het wetsvoorstel is echter kritisch ontvangen door de Raad van State.
Bij BVD advocaten volgen we de actualiteit in het ZZP-dossier op de voet.
BVD advocaten kan u onder andere op de volgende manieren van dienst zijn:
Bas Hengstmengel
Rechtsgebieden
Sectoren