Natasja Barské-Gelling
Natasja Barské-Gelling
Het begint er altijd mee dat als ouders er samen niet uitkomen, de rechter kan bepalen welke zorgregeling er dient te gelden. Maar hiermee zijn de problemen lang niet altijd voorbij.
Sommige ouders blijven strijd voeren en soms komt een zorgregeling niet op gang dan wel stagneert die. Vaak blijken er dan ook onderliggende zorgen te zijn omtrent het welzijn van de kinderen. Een volgende stap kan dan zijn dat de kinderen onder toezicht worden gesteld van een Gecertificeerde Instelling (GI). De GI probeert de zaak dan vlot te trekken en een goede zorgregeling op gang te laten komen.
Soms stagneert de hulpverlening voor de kinderen en loopt ook de GI vast.
Recent heeft het Hof uitspraak gedaan in een zaak waar hier sprake van was. Tijdens de zitting bleek bovendien dat de moeder bewust de kinderen niet geïnformeerd had over de mogelijkheid om met het hof een gesprek te voeren. Wat kun je hier nou tegen doen?
Het hof besloot om een bijzondere curator te benoemen met de opdracht te onderzoeken hoe de kinderen de situatie beleven en wat er in het belang van de kinderen dient te gebeuren. Het idee was dat de bijzonder curator het hof kon informeren. Op die wijze kon invulling gegeven worden aan het recht van de kinderen om gehoord te worden.
Het hof besloot bovendien om een ouderschapsonderzoek te gelasten, waarin geïnventariseerd moest worden wat er bij ouders dient te gebeuren om een vorm van passend ouderschap te krijgen.
Maar wat kun je in dat kader nu wel en niet laten onderzoeken? Zo had vader gevraagd om een onderzoek naar (psychologische) beperkingen van partijen. Dit vond het hof een stap te ver gaan. Dit komt neer op een psychologisch onderzoek van de ouders en dat valt niet binnen de bevoegdheden van een ouderschapsonderzoeker. Evenmin mag een ouderschapsonderzoeker onderzoek doen naar de (kwaliteit van) hulpverlening.
Waar het om gaat is dat het ouderschapsonderzoek zich moet richten op de vraag waarom het ouderschapssysteem niet functioneert. Het onderzoek moet inzicht geven in het gedrag van de ouders en ouders de mogelijkheid bieden om destructieve interactiepatronen waar de kinderen schade van ondervinden te veranderen. Bovendien is het idee dat het ouderschapsonderzoek niet alleen informatief voor de rechter is, maar voor ouders tevens een stok achter de deur is om mee te werken aan het zoeken naar een oplossing.
Kortom: het benoemen van een bijzonder curator en het gelasten van een ouderschapsonderzoek kan een nuttig middel zijn om een spaak gelopen zorgregeling weer vlot te trekken.