Natasja Barské-Gelling
Natasja Barské-Gelling
In meerdere blogs is deze vraag al aan de orde gekomen. Wat houdt zo'n schriftelijke aanwijzing ook alweer in?
Als een kind onder toezicht is gesteld van een gecertificeerde instelling (GI) dan mag de GI - kort samengevat - alle zorg inzetten die nodig is om de bedreiging die tot de ondertoezichtstelling heeft geleid weg te nemen. Als de gezaghebbende ouder niet of onvoldoende meewerkt, dan kan een gezinsvoogd een schriftelijke aanwijzing geven. Deze aanwijzing moet worden nagekomen door de gezaghebbende ouder. Maar de vraag is nu: welke aanwijzingen mag de GI precies geven?
Veel schriftelijke aanwijzingen gaan over de omgangsregeling. Recent heeft een GI aan een vader echter een schriftelijke aanwijzing met betrekking tot financiële plichten gegeven, inhoudende (onder meer):
U betaalt het kindgebonden budget vanaf het moment van schrijven aan oma. U betaalt het volledig bedrag maandelijks per rekening aan oma.
U geeft de juiste gegevens door aan SVB, zodat zij beoordelen wie recht heeft op het kindgebonden budget.
U gaat met uw hulpverlening Zorgen & Zo op zoek naar een gepast bedrag dat u aan oma betaalt om de afgelopen maanden (vanaf mei 2019) te compenseren en laat op uiterlijk 5 december 2019 aan JZW weten wat de uitkomst hiervan is.
Vader gaf geen gevolg aan deze aanwijzing. Vervolgens vroeg de GI de rechtbank om de schriftelijke aanwijzing te bekrachtigen.
De vraag is echter of het aan de GI is om een aanwijzing te geven die betrekking heeft op de financiën van vader. De rechtbank oordeelde dat dit niet het geval is. De aanwijzing ziet slechts indirect op de verzorging en opvoeding van het kind. Naar de mening van de rechter is het niet aan de GI om te treden in de financiële rechten en plichten van vader. Niet is gebleken dat dit ingegeven is door de noodzaak om concrete bedreigingen in de ontwikkeling van het kind weg te nemen.
De rechtbank maakt daarbij nog een opmerking voor wat betreft het kindgebonden budget. De GI vond dat dit aan oma (waar het kind uit huis was geplaatst) moest worden betaald. Feit was echter dat het kind inmiddels niet meer ingeschreven stond op het woonadres van vader, hetgeen betekent dat het kindgebonden budget waarschijnlijk terugbetaald moest worden aan de belastingdienst. Daarbij gaf de rechtbank ook nog aan dat er ook nog minder vergaande middelen waren om het doel van de GI te bereiken. Zodra het kind op het adres van oma ingeschreven stond, had oma zelf ook een aanvraag kunnen indienen bij de SVB en de belastingdienst.
Om al deze redenen is de schriftelijke aanwijzing derhalve afgewezen. Hoewel een schriftelijke aanwijzing in de praktijk een nuttig middel kan zijn blijft het dus opletten geblazen.