Cornelis Klepper
In een oud appartementencomplex bestond de gehele riolering, zowel horizontaal als verticaal, uit gietijzeren leidingen. De VvE van het appartementencomplex gaf een loodgieter de opdracht om (uitsluitend) de horizontale leidingen te vervangen door nieuwe PVC-leidingen. De verticale leidingen zouden vooralsnog niet worden vervangen en moesten dus door de loodgieter weer worden aangesloten op de nieuwe horizontale leidingen.
De loodgieter voerde de opdracht uit, zonder de VvE erop te wijzen dat de verticale gietijzeren leidingen (veel) te zwaar waren om op de nieuwe horizontale PVC leidingen te kunnen rusten. De loodgieter was nog maar net naar huis, toen de eerste lekkages ontstonden. Bij onderzoek bleek dat sprake was van forse schade aan zowel de nieuwe als de oude leidingen.
Waarschuwingsplicht
De waarschuwingsplicht van de aannemer is beschreven in artikel 7:754 BW: “De aannemer is bij het aangaan of het uitvoeren van de overeenkomst verplicht de opdrachtgever te waarschuwen voor onjuistheden in de opdracht voor zover hij deze kende of redelijkerwijs behoorde te kennen. (…)”
NB: Dit artikel gaat ervan uit dat de opdrachtgever het bestek aanlevert; bij constructies zoals het bouwteam, waarbij de aannemer vanaf het begin betrokken is bij het maken van het bestek, gelden andere regels en heeft de aannemer in beginsel een grotere verantwoordelijkheid.
De norm komt erop neer dat de aannemer, als hij begrijpt of redelijkerwijs had moeten begrijpen dat er sprake is van een bouwtechnische fout in de opdracht (en het ‘blindelings’ uitvoeren van deze opdracht dus tot schade zou kunnen leiden), de opdrachtgever moet wijzen op de fout en hem moet waarschuwen voor de mogelijke consequenties. De deskundigheid van de aannemer speelt hierbij een rol: hoe meer specialistische kennis de aannemer heeft, hoe sneller van hem mag worden verwacht dat hij een fout ontdekt.
NB: UAV-2012, paragraaf 6 lid 14, perkt de waarschuwingsplicht van de aannemer iets in. Op grond van deze bepaling hoeft alleen te worden gewaarschuwd voor “klaarblijkelijke” fouten.
De waarschuwingsplicht bestaat al vóór er een overeenkomst tot stand komt tussen de opdrachtgever en de aannemer: ook bij het uitbrengen van een offerte en/of een inschrijving moet de aannemer de opdrachtgever al wijzen op eventuele fouten in het bestek. Die ‘precontractuele’ waarschuwingsplicht gaat overigens wel (iets) minder ver, omdat er in de precontractuele fase vaak veel minder tijd is om grondig naar het ontwerp te kijken. Van de aannemer wordt in die fase dus alleen verwacht dat hij min of meer opvallende fouten constateert en daarvoor waarschuwt.
Deskundigheid van de opdrachtgever zelf, doet in principe niet af aan de waarschuwingsplicht van de aannemer. Ook als de opdrachtgever zelf deskundig is of als hij wordt bijgestaan door een deskundige adviseur, moet de aannemer waarschuwen voor eventuele door hem geconstateerde fouten. Het feit dat de opdrachtgever de fout zelf ook had kunnen ontdekken, maakt dat niet anders. Wel kan de deskundigheid van de opdrachtgever ‘eigen schuld’ opleveren; daarover hierna (iets) meer.
Ten slotte is belangrijk dat de waarschuwing voldoende duidelijk is. De aannemer moet concreet duidelijk maken wat de fout precies is en wat de consequenties kunnen zijn als het bestek mét deze fout toch gewoon wordt uitgevoerd.
NB: De wet eist momenteel nog niet met zoveel woorden dat de waarschuwing schriftelijk wordt gegeven, al is dat – om bewijsproblemen te voorkomen – wel verstandig. Met de inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging (Wkb), waarschijnlijk per 1 januari 2021, verandert dit en is een schriftelijke waarschuwing verplicht.
Geen waarschuwing: aansprakelijkheid
De loodgieter in het hierboven beschreven voorbeeld had het dus helemaal fout gedaan. Als deskundige partij had hij direct moeten begrijpen dat deze constructie, waarbij de loodzware gietijzeren leidingen zouden moeten gaan rusten op nieuwe PVC leidingen, tot problemen zou leiden. Hij had de VvE daar dus op moeten wijzen en moeten waarschuwen voor de consequenties als dit plan toch zou worden doorgezet. De loodgieter koos er echter voor om dat niet te doen, maar de foute opdracht blindelings uit te voeren.
De consequentie daarvan is dat de aannemer in principe aansprakelijk is voor de schade die ontstaat als gevolg van de fout in het bouwplan. Bij dat uitgangspunt gelden wel een paar kanttekeningen.
In de eerste plaat is de schadevergoedingsverplichting beperkt tot de schade die het gevolg is van het feit dat de aannemer niet heeft gewaarschuwd voor de fout in de opdracht. De kosten die de opdrachtgever sowieso had moeten maken, ook als de aannemer wel zou hebben gewaarschuwd, blijven voor rekening van de opdrachtgever. Terug naar het voorbeeld: na het optreden van de schade moet de riolering nog steeds worden vervangen. De VvE kiest ervoor om alle gietijzeren leidingen in één keer te laten vervangen door PVC. Als de loodgieter direct had gewaarschuwd dat de combinatie PVC en gietijzer tot problemen zou leiden, zou de VvE er direct al voor hebben gekozen om alle leidingen in één keer te vervangen. De loodgieter draait dus niet op voor alle kosten van het vervangen van de leidingen, maar alleen voor de extra kosten die de VvE heeft doordat er in eerste instantie een verkeerde aanpak is gekozen.
In de tweede plaats kan er ook sprake zijn van eigen schuld van de opdrachtgeer. Op dat punt speelt de eigen deskundigheid van de opdrachtgever wél een rol: als hij de fout zelf ook had moeten ontdekken, doet dat weliswaar niet af aan de waarschuwingsplicht van de aannemer maar kan dat wel betekenen dat een deel van de schade voor eigen rekening blijft. In het voorbeeld van de VvE is daarvan geen sprake: de VvE was zelf niet deskundig en kon niet weten dat deze aanpak tot problemen zou leiden. Het zou anders kunnen liggen als de VvE zich had laten adviseren door een deskundige en het bouwplan door hem had laten opstellen. In dat geval had de loodgieter weliswaar nog steeds moeten waarschuwen, maar ligt er ook een grote fout bij de deskundige. Dat zou kunnen betekenen dat een deel van de schade voor rekening van de VvE bijft, die dat deel vervolgens kan verhalen op de deskundige.
Conclusie
De waarschuwingsplicht is springlevend: aannemers moeten opletten en tijdig aan de bel trekken als zij een fout in de opdracht tegenkomen. De keerzijde is dat de aannemer die verzuimt te waarschuwen, niet zomaar aansprakelijk is voor alle kosten die de opdrachtgever maakt. Bij deskundige opdrachtgevers blijft een deel van de schade regelmatig voor rekening van de opdrachtgever zelf.
Heeft u een discussie over de waarschuwingsplicht? Laat u tijdig adviseren!