Jaco van den Brink
Wellicht hebt u weleens een VOG aangevraagd. In maart 2022 kwamen er verschillende rechterlijke uitspraken over de vraag of iemand een VOG kon krijgen.
Jaco van den Brink
Wellicht hebt u weleens een VOG aangevraagd. In maart 2022 kwamen er verschillende rechterlijke uitspraken over de vraag of iemand een VOG kon krijgen.
Wellicht hebt u weleens een VOG aangevraagd. In maart 2022 kwamen er verschillende rechterlijke uitspraken over de vraag of iemand een VOG kon krijgen. Voor verschillende functies of beroepen is zo’n VOG nodig: een verklaring van het Ministerie van Justitie dat je niet voor bepaalde strafbare feiten met politie of justitie in aanraking bent geweest. Om welke feiten het gaat, en hoeveel jaar het geleden moet zijn, hangt van de functie af waarvoor de VOG nodig is. Bijvoorbeeld voor werk met kinderen, zoals in het onderwijs en de kinderopvang, moet er in het personeelsdossier een VOG zijn.
Om zo'n VOG af te geven moet Justitie in het systeem voor 20 jaar terugkijken of er verdenkingen zijn geweest van zedendelicten of andere feiten waarvan kinderen het slachtoffer kunnen worden. Maar ook voor wie met zijn of haar bedrijf voor de overheid wil werken (in de zorg of als aannemer) is vaak een VOG vereist (of een bedrijfsmatige variant daarop), en dan kijkt Justitie bijvoorbeeld of er wel eens verdenkingen van fraude zijn geweest. Overigens: ook van gemeenteraadsleden wordt door hun partijbestuur vaak een VOG gevraagd, hoewel dat wettelijk niet verplicht is.
Maar nu kan het natuurlijk best wel eens gebeuren dat iemand een keer verdacht is geweest van een misdrijf. Of veroordeeld voor een vorm van mishandeling of van valsheid in geschrifte. Is het dan altijd eerlijk als zo iemand dan voor vijf jaar of twintig jaar niet in het onderwijs kan werken, of overheidsopdrachten uitvoeren? Daar komt nog bij dat die terugkijkjaren pas gaan tellen vanaf het moment dat het Justitie-dossier gesloten wordt, dus bijvoorbeeld pas na het onherroepelijk worden van het vonnis van de strafrechter. Dat kan dus ook pas een heel aantal jaar na het ‘feit’ zelf zijn.
Justitie moet daarom bij de VOG-beoordeling, als er inderdaad in het systeem een relevant strafbaar feit voor iemand naar voren komt, een afweging maken. Is het gevaar misschien niet zo groot dat iemand dit misdrijf begaat? En aan de andere kant: hoe hard heeft de aanvrager de VOG nodig?
Als Justitie een voornemen stuurt tot afwijzing, kun je daartegen een zienswijze indienen, om je achtergrond toe te lichten.
Wordt de VOG dan toch alsnog niet verleend, dan is het mogelijk om het aan de bestuursrechter voor te leggen. Zo deed de Raad van State op 22 maart uitspraak over iemand die in 2017 veroordeeld was voor drugssmokkel. Na de gevangenisstraf wilde ze graag een nieuwe start maken, en in het kader van de re-integratie volgde ze een leer-werktraject in de zorg, en ook daarnaast werkte ze in de zorg om inkomsten te krijgen. Maar al snel kwam er een kink in de kabel: ze kreeg geen VOG vanwege die recente veroordeling en die had ze wel nodig voor haar stage en voor haar baan in de zorg. De Raad van State heeft hierover nu een voorlopige uitspraak gedaan: in dit geval moet de VOG voorlopig toch worden toegekend.