Judith van Setten-van den Brink


Met het aanbreken van de lente worden de dagen zonniger en bevinden we ons vaker op de fiets in het verkeer. Daarmee zullen ook kinderen meer aan het verkeer deelnemen.

Met het aanbreken van de lente worden de dagen zonniger en bevinden we ons vaker op de fiets in het verkeer. Daarmee zullen ook kinderen meer aan het verkeer deelnemen. Dit vergroot het risico op verkeersongevallen. In de vorige blog is ingegaan op de algemene regels die gelden met betrekking tot de aansprakelijkheid na een verkeersongeval tussen bijvoorbeeld een fietser en een auto. In deze blog wordt stilgestaan bij de specifieke situatie waarin er sprake is van een verkeersongeval tussen een motorrijtuig (auto, bromfiets, etc.) en een kind.

Juridisch kader bij jonge verkeersdeelnemers

De wet bepaalt dat in de situatie waarin een motorrijtuig een zwakke verkeersdeelnemer (fietser, voetganger) aanrijdt, de bestuurder van het motorrijtuig in de meeste gevallen aansprakelijk is. In aanvulling op het voorgaande is in de rechtspraak bepaald dat voor zwakke verkeersdeelnemers een bijzondere bescherming geldt, gelet op hun leeftijd en ontwikkeling. Kinderen zijn namelijk extra kwetsbaar in het verkeer en zijn daarnaast minder in staat om het verkeer te overzien. Ten aanzien van deze groep verkeersdeelnemers geldt het uitgangspunt dat (de verzekeraar van) de automobilist 100% van de schade vergoedt. De omstandigheid dat de automobilist zich keurig aan de verkeersregels houdt, verandert in dit opzicht niets aan de aansprakelijkheid. Dit is slechts anders wanneer er sprake is van opzet of aan opzet grenzende roekeloosheid door het kind. Dit is slechts zelden het geval, waardoor de schade bijna altijd volledig wordt vergoed. Ter illustratie zal ik enkele voorbeelden uit de praktijk geven.

Casus 1: fietser versus tractor

Neem de situatie waarin een tractor een rotonde afslaat en een dertienjarige fietser aanrijdt die gelijktijdig de fietsoversteekplaats oversteekt. De tractor reed op een voorrangsweg, maar de fietser geeft de bestuurder geen voorrang. In deze situatie is de bestuurder van de tractor aansprakelijk. Daarnaast moet de tractor 100% van de schade vergoeden, omdat er geen sprake is van opzet.

Stel dat we de fietser in deze casus vervangen door een vader die zich met twee kinderen op de fiets aan het verkeer deelneemt. Wie is er dan aansprakelijk voor de schade van de kinderen? In een andere zaak heeft de rechter zich over deze vraag gebogen. Gelet op het voorgaande kan worden vastgesteld dat de bestuurder van de tractor in ieder geval aansprakelijk is. De rechter oordeelt daarnaast dat de vader ook aansprakelijk is voor de schade van de kinderen. De vader heeft immers ook een verkeersfout gemaakt. Uiteindelijk bepaalt de rechter dat de bestuurder van de tractor en de vader beide 50% van de schade moeten dragen.

Casus 2: fietser valt tegen auto

In een andere zaak ging het om een negenjarige fietser die door een harde windvlaag tegen een auto valt. Het gevolg: een gebroken rechter onderbeen. De fietser stelt de automobilist aansprakelijk. De automobilist verzet zich hiertegen. Gerechtshof Amsterdam beschouwt de stelling van de automobilist als een juridisch beroep op overmacht. In deze situatie heeft de automobilist de fietser namelijk niet aangereden. Het was immers de windvlaag die ervoor zorgde dat de fietser is gevallen. Geen van beide partijen heeft hier een fout gemaakt. De automobilist stelt zich daarom op het standpunt dat er sprake is van een ongelukkige samenloop van omstandigheden, waarvoor hij niet aansprakelijk kan zijn.

De rechter gaat hier niet in mee. Het hof constateert twee doorslaggevende aspecten. In de eerste plaats verwijst het hof naar de gedachte achter de ruime aansprakelijkheid van gemotoriseerde voertuigen, inhoudende dat auto’s in het verkeer een gevaar vormen voor fietsers en voetgangers. Daarnaast sluit het hof zich aan bij de norm dat jonge verkeersdeelnemers bijzondere bescherming krijgen. Het beroep op overmacht slaagt niet en de rechter oordeelt dat de automobilist de schade moet vergoeden.

Conclusie: meestal moet een bestuurder van motorrijtuig 100% vergoeden

In de meeste gevallen moet de bestuurder van een motorrijtuig 100% van de schade vergoeden na een verkeersongeval waarbij een kind betrokken is. Kinderen kunnen bij een verkeersongeval veel schade oplopen. Te denken valt aan medische kosten, reiskosten naar behandelaren, intensieve verpleging en schade aan de kleding of fiets. Daarnaast kunnen er schadeposten zijn waar in eerste instantie niet aan wordt gedacht, maar die veel invloed hebben op de toekomst van het slachtoffer. Zo kan het kind door het ongeval kampen met leerproblemen of geconfronteerd worden met studievertraging. Dit kan ertoe leiden dat een kind in de toekomst minder inkomen ontvangt dan het geval was geweest in de situatie waarin het ongeval niet had plaatsgevonden. Juist bij jonge kinderen is het belangrijk dat deze omstandigheden nauwkeurig inzichtelijk worden gemaakt. De aansprakelijke partij moet namelijk ook de schade vergoeden waar het kind in de toekomst mee wordt geconfronteerd.

Lees ook:

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises