Anje Slootweg

Na een scheiding kan het vóórkomen dat de ene ouder de andere ouder geen toestemming geeft voor een belangrijke beslissing in het leven van een kind. Zo ook bij een belangrijke beslissing als een verhuizing.

Na een scheiding kan het vóórkomen dat de ene ouder de andere ouder geen toestemming geeft voor een belangrijke beslissing in het leven van een kind. Zo ook bij een belangrijke beslissing als een verhuizing. Om je kinderen te verhuizen, is toestemming nodig van de andere gezagsdragende ouder. Maar wat als het gezag maar bij één ouder ligt? Vooral bij ouders die niet getrouwd zijn, komt dit vaak voor. In dat geval moet je immers als vader je kind niet alleen erkennen, maar ook actief gezamenlijk gezag bij de rechtbank aanvragen. Dit wordt vaak vergeten. Kan de gezagsdragende ouder dan zonder pardon de koffers van het kind pakken? In het verleden leek dit vaak wel het geval. Een recente uitspraak van de Hoge Raad werpt nieuw licht op dit onderwerp.

Bestemming onbekend

De zaak ging over een man en vrouw die samen ouders waren van hun dochtertje. De moeder was drie jaar geleden (2018) in kort geding veroordeeld haar medewerking te verlenen aan een voorlopige omgangsregeling tussen de vader en zijn dochtertje. Die omgang was niet van lange duur. De vader zag zijn dochtertje in maart 2019 voor het laatst. Een maand later besloot de moeder de huur van haar woning in Utrecht op te zeggen. Sindsdien was het onbekend waar de moeder en het dochtertje verbleven. Enkel een registratie in het Basisregistratie Personen als ‘geëmigreerd’ wees erop dat moeder en dochter naar alle waarschijnlijkheid niet meer in Utrecht woonden.

De rechtbank

De kinderrechter stelde het dochtertje vervolgens onder toezicht. In dat geding verzocht de vader – onder meer – om gezamenlijk gezag en verzocht daarbij te bepalen dat de moeder moest terugverhuizen naar Utrecht. De rechtbank wees die verzoeken van vader toe. De vader had nu gezamenlijk gezag en zijn dochtertje zou terugkomen; hij kon weer opgelucht ademhalen.

Echter, de vader scheen te vroeg te hebben gejuicht. Het hof vernietigde de beschikking van de rechtbank wat betreft het bevel tot terugverhuizen en bekrachtigde het overige deel van de beschikking.

Het gerechtshof

Het hof oordeelde dat de moeder haar verplichtingen op grove wijze had veronachtzaamd door, zonder bericht aan de vader, met het dochtertje te vertrekken en niets los te laten over hun verblijfplaats. Maar, vond het hof, een bevel om terug te verhuizen ging te ver. In de wetsartikelen die het Hof aanhaalde, is plaats voor dwangmiddelen om de omgang te bewerkstelligen en het recht op ‘family life’ tussen ouders en kinderen mogelijk te maken. Vader kon dus ook zonder terugverhuizing zijn recht op omgang met zijn dochtertje realiseren. Een grond voor een bevel om terug verhuizen was er daarom niet, zo oordeelde het hof.

De Hoge Raad

De zaak kwam vervolgens bij de Hoge Raad, waar er een verrassend einde aan kwam. De Hoge Raad oordeelde dat het uitgangspunt was, dat kind en ouder recht hebben op omgang met elkaar. Artikel 1:247 lid 3 BW bepaalt dat ouderlijk gezag – of het nu gezamenlijk of eenhoofdig is – ook inhoudt dat de ontwikkeling van de banden met de andere ouder bevorderd wordt.

In geval van gezamenlijk gezag heeft de rechter op grond van artikel 1:253a BW een mogelijkheid om een verhuizing te ‘verbieden’ of een ouder te gelasten terug te verhuizen. Op grond van dat artikel had het hof ten tijde van zijn beslissing dus wel degelijk een grond gehad om de moeder letterlijk terug te fluiten. Toen was immers al weer sprake van gezamenlijk gezag.

Passende maatregelen

De Hoge Raad merkte daarbij op dat, zelfs als sprake is van eenhoofdig gezag, alsnog een mogelijkheid bestaat om de keuzevrijheid van een ouder voor een verhuizing te beperken indien die ouder niet voldoet aan de verplichting om de omgang tussen het kind en de andere ouder te bevorderen. Op grond van ‘family life’ (artikel 8 EVRM) mag de rechter passende maatregelen nemen om de ouder met gezag ertoe te bewegen alsnog medewerking te verlenen aan de omgang tussen het kind en de andere ouder. Een verbod om te verhuizen of een bevel om terug te verhuizen, zoals nu het geval was, kan dan een passende maatregel zijn. Het hof had dus wel degelijk mogen bepalen dat de vrouw en het kind terug naar Nederland moesten verhuizen.

De vader had blijkbaar toch niet te vroeg gejuicht. Koffers pakken is nog niet zo gemakkelijk.

Lees ook:

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises