Emely van den Hudding

Per 1 januari 2023 zullen veranderingen worden doorgevoerd in de bekostiging in het primair onderwijs. Dit is vastgelegd in het inmiddels aangenomen wetsvoorstel: Vereenvoudiging bekostiging primair onderwijs.

Per 1 januari 2023 zullen veranderingen worden doorgevoerd in de bekostiging in het primair onderwijs. Dit is vastgelegd in het inmiddels aangenomen wetsvoorstel: Vereenvoudiging bekostiging primair onderwijs. Het gaat hier om het basisonderwijs, speciaal onderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs en de samenwerkingsverbanden. In dit artikel leest u in het kort de doelstellingen van het wetsvoorstel en de belangrijkste wijzigingen.

Het kabinet wil met de wetswijziging drie doelstellingen bereiken:

  1. Minder complexiteit: de huidige bekostiging is afhankelijk van een groot aantal factoren en variabelen. Men wil de 130 rekenregels die er zijn terugbrengen tot ongeveer 30 regels;

  2. Minder sturing: de huidige bekostiging bestaat uit verschillende geldstromen, waardoor het kan lijken alsof dit geld alleen bedoeld is voor een specifiek doel, terwijl dit niet zo is en schoolbesturen juist bestedingsvrijheid hebben;

  3. Betere voorspelbaarheid: de bekostiging wordt per kalenderjaar vastgesteld in plaats van per schooljaar, waardoor er maar één teldatum nodig is.

De wijzigingen helpen schoolbesturen om betere (eigen) keuzes te maken en de bekostiging voor alle betrokkenen beter inzichtelijk te maken. Ook zorgt het voor verlichting van administratieve lasten.

Op hoofdlijnen brengt dit de volgende wijzigingen met zich mee:

  1. Elke school ontvangt één vast bedrag per leerling. Dit bedrag is voor elke sector gelijk;

  2. Elke school ontvangt één vast bedrag per school, afhankelijk van de betreffende sector (bo, sbo of so);

  3. Het onderscheid tussen personele en materiële bekostiging vervalt;

  4. Er blijft één teldatum over, namelijk 1 februari t-1; de volledige bekostiging wordt op kalenderjaarbasis bepaald en uitbetaald;

  5. De systematiek van de gewogen gemiddelde leeftijd van leraren vervalt, evenals het onderscheid in bekostiging tussen boven- en onderbouw. De basisbekostiging per school blijft wel afhankelijk van het aantal leerlingen op de school;

  6. De wijzigingen gelden voor de basisbekostiging, de aanvullende bekostiging (bijvoorbeeld voor groei, kleine scholen of onderwijsachterstanden), de bijzondere bekostiging (bijvoorbeeld nieuwkomers), en voor de ondersteuningsbekostiging die via de samenwerkingsverbanden wordt toegekend;

  7. Er wordt één betaalritme gehanteerd, waarbij de gehele bekostiging wordt uitbetaald in maandelijkse gelijke termijnen;

  8. Bij de ondersteuningsbekostiging worden nog meer veranderingen doorgevoerd. Zo wordt deze bekostiging toegekend naar het werkelijk aantal ingeschreven leerlingen op een s(b)o-school, en niet op basis van 2% van het totaal aantal leerlingen. Ook wordt de systematiek van betalen aan overschrijdingen van ondersteuningsbekostiging van SWV consistent gemaakt, waardoor scholen alleen meebetalen als zij zelf met doorverwijzingen de overschrijding konden beïnvloeden.

Deze wetswijziging brengt dus diverse veranderingen met zich mee voor wat betreft de berekening van het geld dat schoolbesturen krijgen. Het totale bedrag voor de bekostiging van PO blijft gelijk; wel wordt dit bedrag anders verdeeld over de scholen, waardoor er herverdeeleffecten ontstaan. Voor de eerste drie jaren na de inwerkingtreding is er een overgangsregeling, waardoor scholen de tijd krijgen zich aan te passen aan de nieuwe financiële situatie.

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises