Emely van den Hudding
De Eerste Kamer heeft op 22 februari 2022 het wetsvoorstel ‘Verbetering van de rechtsbescherming van mbo-studenten’ aangenomen. De wijzigingen zullen naar verwachting per 1 augustus 2023 in werking treden.
Emely van den Hudding
De Eerste Kamer heeft op 22 februari 2022 het wetsvoorstel ‘Verbetering van de rechtsbescherming van mbo-studenten’ aangenomen. De wijzigingen zullen naar verwachting per 1 augustus 2023 in werking treden.
De Eerste Kamer heeft op 22 februari 2022 het wetsvoorstel ‘Verbetering van de rechtsbescherming van mbo-studenten’ aangenomen. De wijzigingen zullen naar verwachting per 1 augustus 2023 in werking treden.
Met het wetsvoorstel wordt de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) op enkele punten gewijzigd. Het doel is, zo valt wel te raden, de rechtspositie en de rechtsbescherming van studenten in het mbo te verbeteren, en daarnaast de administratieve lasten voor mbo-instellingen te verminderen.
Bij de rechtspositie van de student denken we aan het geheel van rechten en plichten dat de student tegenover de instelling heeft. Bij de rechtsbescherming gaat het over het geheel aan voorzieningen en procedures waarmee de student voor zijn rechten kan opkomen. Aanleiding voor de wetswijziging is het groeiende aantal studenten dat aangeeft slecht geïnformeerd te zijn over hun rechten en plichten en/of dat ze ontevreden zijn over de manier waarop de instelling hun klachten afwikkelt.
Hieronder worden de belangrijkste wijzigingen per deelonderwerp uitgewerkt.
In de WEB wordt een aantal waarborgen voor een zorgvuldige schorsings- en verwijderingsprocedure opgenomen. Zo mogen studenten niet langer dan twee weken geschorst worden (tenzij dit onderdeel is van de verwijderingsprocedure) en moeten instellingen bezwaren tegen verwijdering binnen vier weken afhandelen.
Het studentenstatuut moet de rechten en plichten van studenten omtrent o.a. verzuim, schorsing en verwijdering bevatten en dit statuut moet openbaar toegankelijk zijn. Ook moet het statuut op begrijpelijke wijze worden geformuleerd. De concrete, verplichte onderwerpen worden in de WEB opgenomen.
Er komen concretere voorwaarden voor de ondersteuning die instellingen moeten bieden aan studenten met een handicap of chronische ziekte. De Inspectie kan zo beter toezicht houden. Onderwijsinstellingen hebben op grond van de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (Wgbhcz) een zorgplicht voor deze studenten. Zo moeten er schriftelijke afspraken op maat gemaakt worden en moeten deze jaarlijks geëvalueerd worden. De wet schrijft niets over de inhoud van de afspraken. In de WEB wordt verder naast het begrip ‘handicap’ nu ook ‘chronische ziekte’ vermeld, waardoor duidelijk wordt dat alle langdurige, verstandelijke en psychische beperkingen onder deze wet vallen.
Mbo-studenten komen in aanmerking voor financiële ondersteuning als ze bestuurslid zijn van een politieke jongerenorganisatie of een organisatie die actief is voor het beroepsonderwijs. In het Hbo is dit al het geval.
Elke instelling wordt verplicht een laagdrempelige faciliteit te hebben, waarbij studenten met al hun kwesties met de instelling terecht kunnen. Denk aan een loket of een plek op de website. Vervolgens moet er een vaste procedure gevolgd worden bij klachten; de faciliteit bepaalt welk orgaan het bezwaar of de klacht moet afhandelen.
Instellingen worden verplicht een onafhankelijke geschillenadviescommissie op te richten, waar studenten bezwaar kunnen maken tegen een beslissing van de instelling. Deze commissie moet altijd wel eerst nagaan of een minnelijke schikking mogelijk is. Voor geschillen over examens blijft de commissie van beroep voor de examens bevoegd.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) wordt bevoegd om te beslissen in geschillen tussen mbo-instellingen en studenten, nadat de hiervoor genoemde route is gevolgd.
De verplichte onderwijsovereenkomst (OOK) wordt afgeschaft. Hierdoor wordt het inschrijfproces voor instellingen minder belastend. In verband hiermee wordt het aantal verplichte onderwerpen in de onderwijs- en examenregeling (OER) wel uitgebreid. De instelling blijft studenten inschrijven. Met de beslissing tot inschrijving ontstaat een rechtsbetrekking/ overeenkomst, waarbij partijen gebonden zijn aan rechten en plichten, die o.a. in de OER en het studentenstatuut zijn vermeld.
Instellingen worden verplicht ouders van minderjarige studenten te informeren over de studievoortgangsresultaten.
Tot 1 augustus 2023 blijven de huidige wetsartikelen van kracht, maar het is goed om waar nodig tijdig voor te sorteren op de verwachte wijzigingen. Schroom bij vragen niet om contact met ons op te nemen!