Anje Slootweg
Anje Slootweg
U heeft als hulpverlener vast wel eens te maken met ouders die na de echtscheiding conflict na conflict met elkaar hebben over allerlei gezagskwesties. Te denken valt bijvoorbeeld aan conflicten over veranderingen van woonplaats, medische behandelingen, toegang voor het kind tot hulpverlening, schoolkeuze en geloofskeuze. Voortgezet gezamenlijk gezag lijkt in die gevallen een sta-in-de-weg bij het zoeken naar een oplossing die in het belang van het kind is.
Toch is sinds 1998 gezamenlijk ouderlijk gezag na scheiding het wettelijk uitgangspunt. In 2009 is het uitgangspunt van ‘gelijkwaardig ouderschap’ ingevoerd en heeft de wetgever een ouderschapsplan verplicht gesteld. Helaas heeft onderzoek inmiddels uitgewezen dat sprake is van een duidelijke toename van het aantal ruzies tussen ouders. Het is dus zeker een reële vraag of voortgezet gezamenlijk gezag tot een verbetering voor de betrokken kinderen heeft geleid. Maar een rechter zal eenhoofdig ouderlijk gezag ook niet zomaar toewijzen. In de rechtspraktijk is daarom een middenweg bedacht tussen gezamenlijk gezag en eenhoofdig ouderlijk gezag: de ‘maatwerkbeslissing’.
De hiervoor bedoelde ‘maatwerkbeslissing’ houdt het volgende in: het gezamenlijk gezag wordt onder voorwaarden in stand gelaten. Dit wordt ook wel ‘uitgekleed gezamenlijk gezag’ genoemd. Beide ouders krijgen wel het gezag maar er wordt bijvoorbeeld bepaald dat de man zich terughoudend moet opstellen bij de uitoefening van het gezamenlijk gezag, in die zin dat hij zich niet met de dagelijkse opvoeding en verzorging door de vrouw zal gaan bemoeien en ook het nemen van belangrijke beslissingen aan de vrouw zal overlaten.
Wanneer de rechter een maatwerkbeslissing neemt, leidt dat tot een gedetailleerde beschikking, waarin heel concreet is uitgewerkt op welke onderdelen de (in ons voorbeeld) vader wel zeggenschap heeft en op welke onderdelen niet. Hoe het ouders met een zogenaamde maatwerkbeslissing is vergaan, is tot op heden niet onderzocht. Het is niet ondenkbaar dat ouders die geen beslissingen samen kunnen nemen, dit ook niet na een maatwerkbeschikking kunnen. In ieder geval is een maatwerkbeslissing lang niet voor ieder ouderpaar weggelegd. Zo oordeelde het Hof Den Bosch dat een maatwerkbeslissing niet voor de hand lag omdat ‘de vader niet in staat is de moeder de ruimte te laten om de dagelijkse opvoedingsbeslissingen ten aanzien van de kinderen te nemen en de moeder daarin te respecteren’. Kortom, bij een al te negatieve houding jegens elkaar, helpt ook een vorm van uitgekleed gezag niet meer. Het is lastig te voorspellen of een maatwerkbeslissing nog net wel (code oranje) of niet meer (code rood) aan ouders is besteed.
Je kunt je afvragen: wat heb je aan gezag, als je toch niets mag? Toch zijn er wel enkele voordelen op te noemen voor de ouder wiens gezag het meest beperkt wordt: zolang twee personen het gezag hebben, kan geen ander belast worden met gezag. Ook kan deze ouder rechtstreeks informatie inwinnen bij anderen zoals de school. Voorts wordt deze ouder na de dood van de andere gezagsouder van rechtswege belast met het ouderlijk gezag over het kind. Ook gevoelsmatig is een maatwerkbeslissing voor de ouder die een meer marginale rol speelt in de opvoeding van de kinderen vaak veel minder pijnlijk dan het kwijtraken van het volledige gezag.
Soms dient u als hulpverlener snel te weten of toestemming van beide gezagsouders is vereist of niet. ‘Maatwerkbeslissingen’ vormen geen aparte categorie in het Centraal Gezagsregister, dus het raadplegen van deze database levert niet altijd de juiste informatie op. Wees u daarvan bewust. Het is in ieder geval van belang dat hulpverleners op de hoogte zijn van de mogelijkheid om gezamenlijk gezag slechts formeel in stand te houden.
Sommige auteurs waarschuwen ervoor dat een maatwerkbeslissing een nieuw wapen in de strijd kan worden, anderen vinden dat de maatwerkbeslissing een plekje in de wet verdient. Hoe het ook zij, voorlopig is gezamenlijk gezag na echtscheiding het uitgangspunt en zult u als hulpverlener het belang van het kind in het oog moeten houden als vechtende ouders het belang van het kind slechts voor eigen gewin inzetten.