Natasja Barské-Gelling
Als ouders van minderjarige kinderen gaan scheiden zullen zij financiële afspraken moeten maken over de kosten van de kinderen. Een berekening voor de kinderalimentatie geeft inzicht in een maandelijkse bijdrage die de ene ouder aan de andere ouder dient te betalen in de kosten van de kinderen.
Als ouders van minderjarige kinderen gaan scheiden zullen zij financiële afspraken moeten maken over de kosten van de kinderen. Een berekening voor de kinderalimentatie geeft inzicht in een maandelijkse bijdrage die de ene ouder aan de andere ouder dient te betalen in de kosten van de kinderen. Allereerst moeten de kosten van het kind worden vastgesteld. Hiervoor is door de Expertgroep Alimentatie (hierna: ‘EA’) in samenwerking met het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (NIBUD) een tabel ontwikkeld die gebaseerd is op CBS-cijfers.
Behoefte centraal
De maatstaf bij het hanteren van deze tabel is het gezinsinkomen van de ouders ten tijde van het huwelijk. De achterliggende gedachte is dat, uitzonderingen daargelaten, de kinderen niet slechter af moeten zijn na de echtscheiding van hun ouders. Uitganspunt is daarom dat hoe hoger het gezinsinkomen is, hoe hoger de behoefte van een kind is.
In de tabelbedragen zijn alle normale kosten zoals voor voedsel en kleding begrepen. Het is echter mogelijk dat bepaalde extra kosten zo uitzonderlijk zijn dat deze niet begrepen kunnen zijn in de standaardbedragen voor de kosten van de kinderen. Het is niet op voorhand te zeggen in welke gevallen er naast de tabelbedragen nog met deze bijzondere kosten rekening moet worden gehouden. Er wordt meestal eerst gekeken of deze hogere kosten gecompenseerd kunnen worden met lagere uitgaven aan een andere post. Indien er bijvoorbeeld hoge kosten gemaakt worden voor paardrijlessen van het kind, hoeft het niet te betekenen dat er op deze post een correctie moet plaatsvinden. Het kan namelijk zijn dat men bijvoorbeeld kan bezuinigen op de kleding van het kind.
Aanbevelingen
Correctieposten zijn dus kosten die niet of onvoldoende in de gehanteerde kosten van de kinderen zijn inbegrepen en bovendien niet gecompenseerd kunnen worden met andere uitgavenposten. Een voorbeeld van bijzondere kosten zijn onder omstandigheden hoge kosten van kinderopvang. Het is echter niet eenduidig vast te stellen wanneer er sprake is van dermate hoge kosten van kinderopvang dat deze niet gecompenseerd kunnen worden door lagere uitgaven op andere posten. Het hangt voornamelijk af van de aanbevelingen die gelden op het moment van het vaststellen van de behoefte van het kind. In dit kader zijn twee recente uitspraken van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch respectievelijk Amsterdam relevant.
In de procedure bij het hof te ’s-Hertogenbosch twisten partijen over de vraag of de behoefte van het kind à € 673,- per maand dient te worden vermeerderd met de nettokosten van de kinderopvang à € 300,- per maand. Wat was hier het geval? De vrouw was gaan samenwonen met een andere partner. Als gevolg daarvan ontving zij ineens fors minder kinderopvangtoeslag, waardoor de nettokosten kinderopvang ineens fors stegen. De vrouw voerde aan dat zij gelet op haar beperkte inkomen deze hoge kosten niet kon compenseren door op andere posten te bezuinigen. Zij vroeg daarom een hogere bijdrage van de man. De man vond dat daarentegen niet redelijk, nu het haar eigen keuze was om samen te gaan wonen. Hij vond dat haar partner ook een deel van de kosten voor zijn rekening zou kunnen nemen. Het hof gaat hier niet in mee. Kort samengevat oordeelt het hof dat het wegvallen van een deel van de kinderopvangtoeslag inherent is aan de wijze waarop de overheid de kinderopvangtoeslag heeft geregeld en dat deze omstandigheid niet ten nadele van het kind moet komen. Daar komt bij dat de partner van de vrouw niet onderhoudsplichtig is. Kort samengevat moet de man dus een hogere bijdrage betalen.
In de procedure bij het Amsterdamse hof twisten partijen over de vraag of de kinderopvangkosten nog steeds behoefteverhogend werken. Tijdens de echtscheiding van partijen in 2017 is de kinderalimentatie vastgesteld op € 304,- per kind per maand. Overeenkomstig de toen geldende aanbevelingen van de EA zijn de kinderopvangkosten à € 188,- per maand bij de basisbehoefte opgeteld. Inmiddels zijn de kinderopvangkosten verlaagd naar € 76,- per maand. Het hof oordeelt dat wanneer de kinderalimentatie opnieuw aan de orde wordt gesteld, voor de bepaling van de hoogte van de behoefte in beginsel moet worden uitgegaan van de huidige aanbevelingen. Dat op het punt van kinderopvangkosten inmiddels een andere aanbeveling geldt, komt door gewijzigde inzichten over hoe ouders in het algemeen de kosten van kinderopvang in hun gezinsuitgaven compenseren. Om dit reden bepaalt het hof de hoogte van de kinderalimentatie op € 298,- per maand.
Uitzondering
Bovengenoemde uitspraken laten zien dat er met betrekking tot de kinderopvangkosten diverse uitkomsten mogelijk zijn. Het uitgangspunt is dat de kinderopvangkosten zijn inbegrepen in de behoeftetabel. Een uitzondering hierop kan gemaakt worden indien deze kosten uitzonderlijk hoog zijn in verhouding tot de behoefte van het kind en ingeval deze kosten niet kunnen worden gecompenseerd door bezuinigingen op andere posten.