Erhard Koekoek


Regelmatig worden er contracten gesloten waarover een partij zich later nog eens flink achter de oren zal krabben. Bijvoorbeeld als het gaat om boetes of de manier waarop een samenwerking netjes kan worden beëindigd. Zo ook in een zaak waarover de Hoge Raad zich onlangs boog.

Samenwerking in een vof

Henk had een autodemontagebedrijf. Peter een eenmanszaak die zich bezighield met het reviseren van motoren. Henk en Peter besloten te gaan samenwerken binnen een vennootschap onder firma (vof). Beiden tekenden een vennootschapscontract, waarin de afspraken over hun samenwerking was vastgelegd. In het vennootschapscontract was afgesproken dat de vof zal eindigen als deze wordt opgezegd of als een vennoot minimaal één jaar arbeidsongeschikt is geweest. Opzegging dient volgens het vennootschapscontract wel schriftelijk of bij deurwaardersexploot te gebeuren.

Tevens wordt afgesproken dat wanneer de vof binnen vijf jaar na aanvang eindigt wegens opzegging, de vennoot die heeft opgezegd een direct opeisbare boete verschuldigd is van € 75.000,-.

Einde samenwerking in vof

U raadt het al. De samenwerking verloopt niet echt prettig en kort nadat Peter zich ziek heeft gemeld, is voor Henk de maat vol. In een telefoongesprek maakt Henk het verwijt dat Peter hem heeft ‘bedrogen’ en ‘bestolen’. Henk zegt in hetzelfde telefoongesprek tevens met onmiddellijke ingang de samenwerking op.

In de procedures die daarna ontstaan stelt Peter zich op het standpunt dat Henk de boete van € 75.000,- aan hem verschuldigd is. Henk heeft namelijk binnen vijf jaar de samenwerking opgezegd. Peter verweert zich door te stellen dat niet voldaan is aan de letter van het vennootschapscontract. Immers, een telefonische mededeling is niet gelijk aan een opzegging die schriftelijk of bij deurwaardersexploot wordt gedaan. Er is volgens Henk met andere woorden niet voldaan aan het vormvoorschrift.

Mondeling of schriftelijk?

Het gerechtshof veegt met dit argument de vloer aan en oordeelt dat de mondelinge opzegging is gedaan in niet voor misverstand vatbare bewoordingen. Henk moet de boete van € 75.000,- gewoon betalen! Heldere taal zou u zeggen, maar niet voor Henk. Henk stapt naar de Hoge Raad. De Hoge Raad veegt op zijn beurt het arrest van het gerechtshof van tafel. Waarom?

Het gerechtshof had moeten kijken of Peter gerechtvaardigd mocht vertrouwen op de mondelinge opzegging door Henk. Daarbij moet worden gekeken naar alle omstandigheden van het geval. Een mondelinge opzegging, terwijl schriftelijke opzegging is afgesproken, mag minder snel worden opgevat als een opzegging. Zeker als die mondelinge opzegging evident nadelig is voor in dit geval Henk. Hij is anders immers direct een boete van € 75.000,- verschuldigd. Hierover had het gerechtshof ten onrechte niets gezegd.

De Hoge Raad heeft deze zaak nu terugverwezen naar een ander gerechtshof, die alsnog een definitieve beslissing moet nemen. Voorlopig komt Henk dus met de schrik vrij. Papier is geduldig!

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises