Jaco van den Brink
Het thema sociale veiligheid op school heeft veel aandacht. Iedereen is het erover eens dat we al het mogelijke moeten doen om te zorgen dat de kinderen zich veilig weten op school.
Jaco van den Brink
Het thema sociale veiligheid op school heeft veel aandacht. Iedereen is het erover eens dat we al het mogelijke moeten doen om te zorgen dat de kinderen zich veilig weten op school.
Het thema sociale veiligheid op school heeft veel aandacht. Iedereen is het erover eens dat we al het mogelijke moeten doen om te zorgen dat de kinderen zich veilig weten op school. Dat zij niet gepest worden, en door leraren en medeleerlingen steeds in hun waarde worden gelaten, en dat er zorg is voor hun welbevinden.
Minister Wiersma van OCW heeft het thema de afgelopen maand uitvoerig in de Tweede Kamer naar voren gebracht (in de Kamerbrief Vrij en veilig onderwijs d.d. 4 maart) en met de OCW-Kamercommissie besproken op 9 maart 2022. Overigens geeft de minister tevens aan dat hij vóór de zomer inhoudelijk wil reageren op de moties over de identiteitsverklaringen, en tegelijk ook op het rapport van de Onderwijsraad, Grenzen stellen, ruimte laten.
Het thema – of eigenlijk: het welbevinden van de kinderen op onze scholen – verdient ook alle aandacht. De wet bepaalt hierover onder meer dat elke school een zorgvuldig veiligheidsbeleid heeft en ook uitvoert. En dat elke school jaarlijks de veiligheidsbeleving van alle leerlingen moet monitoren met een methode die een representatief beeld geeft.
Blijkens de genoemde Kamerbrief denkt de minister nu aan de volgende maatregelen om meer waarborgen toe te voegen:
Extra aandacht voor sociale veiligheid in het burgerschapsonderwijs;
Een meldplicht bij de onderwijsinspectie van incidenten rond sociale veiligheid;
Een uitgebreidere jaarlijkse monitor van de veiligheidsbeleving;
Een onafhankelijk, laagdrempelig meldpunt om onveilige situaties aan de orde te stellen;
Betere borging van onafhankelijke (externe) klachtafhandeling;
Intensiever inspectietoezicht op sociale veiligheid. Daarbij herhaalt de minister de woorden uit het regeerakkoord dat antidemocratische tendensen verboden zijn, ook in lesmateriaal.
Bij alle inzet die hierbij goed en nodig is, ook een kleine kritische kanttekening bij de kamerbrief. De minister wekt herhaaldelijk de suggestie dat onderwijsvrijheid staat tegenover de wens als overheid om de sociale veiligheid op school te bevorderen. Maar: waarom zou de minister er niet vanuit gaan dat scholen graag alle inzet leveren voor zoveel mogelijk veiligheid? De overheid kan door middel van faciliteiten en aanbevelingen toch juist goed gebruik maken van de onderwijsvrijheid om de sociale veiligheid te bevorderen?