Catia Luis Fula
Echtgenoten delen met elkaar in alle lusten, maar ook in alle lasten. Een beetje kort door de bocht, is dit de hoofdregel ten aanzien van de wettelijke gemeenschap van goederen.
Catia Luis Fula
Echtgenoten delen met elkaar in alle lusten, maar ook in alle lasten. Een beetje kort door de bocht, is dit de hoofdregel ten aanzien van de wettelijke gemeenschap van goederen.
Echtgenoten delen met elkaar in alle lusten, maar ook in alle lasten. Een beetje kort door de bocht, is dit de hoofdregel ten aanzien van de wettelijke gemeenschap van goederen. Een last die bij een echtscheiding nogal eens een punt van discussie kan vormen, zijn de schulden. De ene echtgenoot vindt het bijvoorbeeld onredelijk om na een echtscheiding voor de helft de schulden te moeten dragen, die door het handelen van de andere echtgenoot zijn ontstaan. Rechters hebben in dergelijke gevallen vaak de knoop moeten doorhakken: moet een schuld door beide echtgenoten voor de helft worden gedragen of is er reden om af te wijken van de hoofdregel? In een recente uitspraak moest het Gerechtshof Amsterdam deze vraag beantwoorden.
Eén van de scheidende echtgenoten in de zaak voor het hof was een advocaat, die er in de uitoefening van zijn beroep een potje van had gemaakt. Het resultaat hiervan was dat hij aansprakelijk werd gesteld en meer dan een ton aan de gedupeerden moest terugbetalen. Daarna ging het voor de advocaat snel bergafwaarts. Hij moest zijn faillissement aanvragen, zijn kantoor moest worden ontruimd, de echtelijke woning moest worden verkocht en er werd zelfs beslag gelegd op het salaris van zijn echtgenote. Desondanks was de schuld wegens aansprakelijkheid op het moment dat de echtscheidingsprocedure bij de rechtbank was gestart, nog steeds niet volledig afgelost. De rechtbank oordeelde dan ook dat de hoofdregel van toepassing zou zijn: de vrouw zou na de echtscheiding voor de helft draagplichtig blijven voor de betreffende schuld.
De vrouw besloot dit oordeel van de rechtbank aan te vechten. Jarenlang had de man haar voorgelogen, aldus de vrouw. Pas toen er meer dan 10 jaar later beslag werd gelegd op haar salaris, kwam zij achter het bestaan van de schulden. Ook daarna werd de vrouw niet op de hoogte gehouden van het verdere verloop van de schuld. Zelfs toen de echtelijke woning op een veiling moest worden verkocht om de schulden af te lossen, werd de vrouw hier pas kort voor de veiling van op de hoogte gesteld. Door deze gang van zaken heeft de vrouw, naar eigen zeggen, nooit de kans gekregen om de schulden af te lossen en het oplopen hiervan te voorkomen. Zij had de woning bovendien voor een hogere opbrengst kunnen verkopen, als zij op de hoogte was gesteld. Volgens de vrouw genoeg reden om te bepalen dat de resterende schuld na de echtscheiding volledig voor rekening van de man diende te komen.
De man keek hier uiteraard anders tegenaan. De beroepsfout van de man bestond eruit dat hij zich vermogen had toegeëigend van een cliënt, dat niet aan hem toekwam. Als gevolg hiervan had hij hogere inkomsten, waarvan ook de vrouw heeft geprofiteerd. Los hiervan, stelt de man dat de vrouw al die tijd wel degelijk van de schuld afwist. De man vindt het daarom niet meer dan logisch dat de vrouw voor de helft mee moet betalen aan de aflossing van de schulden.
Twee belangrijke elementen gelegen in de feiten en omstandigheden zorgen er uiteindelijk voor dat het hof in het voordeel van de vrouw oordeelt: de aard van de schuld en (het gebrek aan) wetenschap van de vrouw. Niet alleen is de schuld door een ernstige schending door de man van de kernwaarden van zijn beroep ontstaan, maar de vrouw heeft ook geen invloed kunnen uitoefenen op de hoogte van de schulden doordat zij hier niets vanaf wist. Deze omstandigheden samen maken volgens het hof dat uit de eisen van de redelijkheid en billijkheid voortvloeit dat afgeweken moet worden van de hoofdregel: de schuld moet na de echtscheiding volledig door de man worden gedragen.
Zoals in veel gevallen, gebruikt het hof hier de eisen van de redelijkheid en billijkheid om een onrechtvaardige situatie te corrigeren. De boodschap lijkt te zijn dat de ene echtgenoot bij kwalijk handelen richting de andere echtgenoot, alleen op de blaren zal moeten zitten. Tegelijkertijd maakt het hof duidelijk, dat dit niet zomaar het geval is. De aard van de schuld op zichzelf was niet voldoende. Het waren de bijkomende gedragingen van de man, die ervoor zorgden dat het geschil in het voordeel van de vrouw werd beslecht. De hoofdregel luidt niet voor niets dat echtgenoten na een echtscheiding beiden draagplichtig blijven voor bestaande schulden. Afwijking hiervan is slechts bij uitzondering mogelijk. Toch blijkt het najagen van de uitzondering soms de moeite waard.