Dico Bogerd
Wat als je een werknemer al hebt toegezegd dat hij een vast contract krijgt, maar je toch besluit om deze een tijdelijk contract te geven? En wat als de werknemer dan schadevergoeding claimt?
Dico Bogerd
Wat als je een werknemer al hebt toegezegd dat hij een vast contract krijgt, maar je toch besluit om deze een tijdelijk contract te geven? En wat als de werknemer dan schadevergoeding claimt?
Wat als je een werknemer al hebt toegezegd dat hij een vast contract krijgt, maar je toch besluit om deze een tijdelijk contract te geven? En wat als de werknemer dan schadevergoeding claimt. De rechtbank Midden-Nederland moest zich over een dergelijke situatie uitlaten.
Per 1 april 2019 is een receptioniste gestart met een jaarcontract. Er was haar aangegeven dat in principe na een jaarcontract een vast contract zou volgen. Dat was belangrijk voor haar.
Uiteindelijk wordt met ingang van 1 april 2020 haar contract opnieuw met een jaar verlengd. Dat vond zij al niet fijn en daarover is gesproken. In april 2020 bevestigt de werkgever per brief dat bij de tussentijdse beoordeling in juni 2020 de mogelijkheid van een vast contract wordt besproken. Dat vindt op 4 juni 2020 plaats en de manager geeft aan dat een vast contract zal worden aangeboden na afloop van het tijdelijk contract. De werknemer functioneerde gewoon goed en er waren geen contra-indicaties.
Toch besluit werkgever per april 2021 het contract met een jaar te verlengen en geen vast contract te geven. Volgens werkgever omdat vanuit de moedermaatschappij is aangegeven dat er even geen vaste contracten meer worden verleend.
Daardoor ontstaat uiteraard gedoe en uiteindelijk mondt dit uit in een ziekmelding van werkneemster. Werkgever ziet de bui al hangen en geeft aan dat het tijdelijke contract op 31 maart 2022 zal eindigen en dat er geen nieuw contract meer wordt aangeboden.
De werknemer is het daar niet mee eens en stapt naar de kantonrechter voor schadevergoeding.
Allereerst beoordeelt de kantonrechter of er al een vast contract tot stand is gekomen door de gedane toezegging. Dat is echter niet het geval. Naar het oordeel van de kantonrechter is er geen sprake van aanbod en aanvaarding en ligt ook de inhoud van het contract nog niet vast. Dus de werknemer kan geen vast contract claimen.
Wel mocht werknemer erop vertrouwen dat het contract uit de onderhandelingen zou volgen. Het afbreken van die onderhandelingen c.q. het niet-aanbieden van een vast contract is in strijd met de goede trouw. Het stond werkgever daarom niet vrij om geen contract aan te bieden c.q. de onderhandelingen op deze wijze af te breken. Daarom heeft werknemer recht op een schadevergoeding die de gederfde inkomsten van werknemer dekt, het zogenaamde positief contractsbelang. De kantonrechter wijst een vergoeding van € 20.000,- toe.
Het komt in de praktijk nog wel eens voor dat er toezeggingen worden gedaan die vervolgens niet nagekomen worden. Wees daar als werkgever voorzichtig mee. Het niet-nakomen van zo’n toezegging kan je duur komen te staan.