Een uitspraak ‘uit de oude doos’: in een arbitraal vonnis van 28 november 2001 wordt ingegaan op de manier waarop de omvang van de schade moet worden begroot. De regel die in dit vonnis wordt gehanteerd, blijft ook nu nog relevant.
Een uitspraak ‘uit de oude doos’: in een arbitraal vonnis van 28 november 2001 wordt ingegaan op de manier waarop de omvang van de schade moet worden begroot. De regel die in dit vonnis wordt gehanteerd, blijft ook nu nog relevant. [1]
Schade tijdens renovatie
Bij renovatie van een schoolgebouw heeft een nevenaannemer een uitgebreid netwerk van databekabeling aangebracht in de vorm van een ‘sternet’, waarbij alle bekabeling op één centraal punt bij elkaar komt. De opdrachtgever stelde als voorwaarde dat de bekabeling zou voldoen aan de eisen voor CAT5-certificering; om aan die eisen te kunnen voldoen mochten de kabels onder meer niet worden opgelast.
Tijdens de bouw is brand uitgebroken in het schoolgebouw, waarbij de inmiddels aangebrachte bekabeling is beschadigd. Vóór de brand voldeed de bekabeling aan de eisen voor certificering. Na de brand zijn er twee mogelijkheden om de schade te herstellen: (1) reparatie door middel van het oplassen van de kabels of (2) het vervangen van alle bekabeling. De tweede optie is (veel) duurder dan de eerste.
Discussie over dekking
De aannemer stelt dat oplassen geen optie is, omdat daarmee niet meer zou worden voldaan aan de bestekseis van gecertificeerde bekabeling. Hij hoeft geen genoegen te nemen met een resultaat dat slechter is dan de toestand vóór het ontstaan van de brandschade.
De verzekeraar stelt daar tegenover dat de polis dekking biedt voor het herstel van de materiële schade. De materiële schade kan worden hersteld door het oplassen van de kabels; daarmee is de bekabeling weer van voldoende kwaliteit om in de beoogde samenstelling te kunnen functioneren. Dat de bekabeling daarmee niet meer voldoet aan de bestekseis is volgens de verzekeraar niet relevant, omdat de verzekerde slechts recht heeft op vergoeding van de goedkoopst mogelijke wijze van herstel.
Oordeel arbiter
De arbiter stelt voorop dat de verzekerde het recht heeft om zoveel mogelijk te worden teruggebracht in de situatie waarin hij verkeerde vóór het ontstaan van de schade. Als de bekabeling op dat moment voldeed aan de bestekseisen, kan de verzekerde er dus aanspraak op maken dat de bekabeling daar ook na herstel weer aan voldoet.
Het feit dat de bekabeling ook zonder certificering op zichzelf van voldoende kwaliteit zou zijn, maakt dit niet anders. Dat zou hooguit relevant kunnen zijn, als de verzekeraar kan laten zien dat de aannemer geen enkel redelijk belang heeft bij de eis van certificering. Dat belang is in dit geval echter al gegeven met het enkele feit dat certificering nu eenmaal in het bestek is voorgeschreven.
Kortom: de verzekeraar moet de kosten van volledige vervanging van de bekabeling vergoeden.
Situatie vóór ontstaan van schade is doorslaggevend
Dit vonnis maakt (terecht) duidelijk dat de verzekeraar niet zomaar de goedkoopst mogelijke hersteloptie kan voorschrijven. Doorslaggevend is de situatie vóór het ontstaan van de schade. Als het werk op dat moment voldeed aan de eisen van het bestek, moet het werk ook ná herstel weer voldoen aan die eisen.
De keerzijde is dat het tegenovergestelde natuurlijk ook geldt: als het werk vóór het ontstaan van de schade niet voldeed aan de eisen van het bestek, kan de verzekerde er geen aanspraak op maken dat er op kosten van de verzekeraar verbetering plaatsvindt. De vergoedingsplicht van de verzekeraar is ook in die situatie beperkt tot het herstellen van het werk in de oude toestand, dus zonder dat wordt voldaan aan alle eisen van het bestek. De meerkosten die moeten worden gemaakt om het werk alsnog aan de bestekseisen te laten voldoen, komen voor rekening van de aannemer.
[1] AV0101, gepubliceerd in Van Tiggele-van der Velde e.a. (red.), De CAR-verzekering; besloten rechtspraak geopenbaard, Wolters Kluwer 2019, pag. 175-179.