Harry Blok


Het is voorjaar: tijd om te (race)fietsen! Een fietspad in het buitengebied voert door open velden. Bij de overgang van veld naar bos maakt het pad plotseling een scherpe bocht naar links. Een groep racefietsers wordt door de bocht verrast omdat die door hoge begroeiing aan het zicht is onttrokken. Eén van de racefietsers komt in botsing met een tegenligger en komt ten val, met een dwarslaesie tot gevolg. Wat nu?

Tweezijdige ongevallen

Bij tweezijdige ongevallen is het gebruikelijk om te zoeken naar een verkeersfout van de (andere) betrokkene(n) bij het ongeval. Dat kan zijn een te hoge snelheid, niet opletten, app’en of bellen, inhalen of onvoldoende rechts houden, geen licht in het (schemer)donker of zelfs alcoholgebruik.

Zeker als het slachtoffer een voetganger of een fietser (een ‘ongemotoriseerde’ verkeersdeelnemer) is en de andere betrokkene een scooter, brommer of een auto (een ‘gemotoriseerde’ verkeersdeelnemer) ligt dat helemaal voor de hand. De fietser krijgt dan als hij jonger dan 14 jaar 100% of als hij ouder dan 14 jaar is tenminste 50% van zijn schade vergoed.

De rechtspraak is tamelijk streng voor ongevallen met racefietsers. Zij kiezen er zelf voor om met hoge snelheid en vaak in groepen over smalle fietspaden te fietsen. Het risico op een valpartij is dan groot en dan is de racefietser zelf aansprakelijk. Niet alleen als ze onderling brokken maken, maar ook als de racefietser een ongeval veroorzaakt met een andere verkeersdeelnemer die bijvoorbeeld onhandig of schrikkerig reageert op die snelheidsmaniakken. Dat snelle rijden is natuurlijk nu juist de uitdaging waarvoor de racefietser zelf verantwoordelijk is.

Eenzijdige ongevallen

Bij eenzijdige ongevallen ligt het veel meer voor de hand om de oorzaak van het ongeval te zoeken in een gebrek van de weg. Het wegdek kan ondeugdelijk zijn (hobbels, scheefliggende tegels, kieren en groeven), een kruising die onvoldoende gemarkeerd is, er staan paaltjes of andere obstakels op of te dicht naast het fietspad, enz.

De criteria voor de inrichting van openbare wegen zijn de richtlijnen van het CROW, een kennisinstituut voor verkeersvraagstukken. Deze richtlijnen hebben het karakter van aanbevelingen voor de wegbeheerder. Wegbeheerders zijn met name de gemeenten (lokale wegen en wegen in het buitengebied), de provincie (provinciale wegen) en Rijkswaterstaat (snelwegen). Een overtreding of afwijkingen van de CROW-richtlijnen betekent niet per definitie dat de wegbeheerder ook aansprakelijk is, maar geldt wel als een belangrijke omstandigheid.

De uitspraak van de Rechtbank Limburg van 18 juli 2018 leert ons dat ook bij tweezijdige ongevallen sprake kan zijn van aansprakelijkheid van de wegbeheerder. De gemeente had met enkele eenvoudige maatregelen, zoals snoeiwerkzaamheden aan weerszijden van het fietspad en het plaatsen van een verkeersbord voor de naderende bocht, het gevaar van ongevallen kunnen verminderen. De gemeente is aansprakelijk en moet een voorschot van € 100.000 voldoen.

Lees ook: 

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises