Natasja Barské-Gelling
Is het mogelijk om persoonsgegevens te laten verwijderen uit een hulpverleningsplan? In deze blog belicht ik dit onderwerp aan de hand van een arrest dat de Hoge Raad medio vorig jaar wees.
Natasja Barské-Gelling
Is het mogelijk om persoonsgegevens te laten verwijderen uit een hulpverleningsplan? In deze blog belicht ik dit onderwerp aan de hand van een arrest dat de Hoge Raad medio vorig jaar wees.
Is het mogelijk om persoonsgegevens te laten verwijderen uit een hulpverleningsplan? In deze blog belicht ik dit onderwerp aan de hand van een arrest dat de Hoge Raad medio vorig jaar wees.
De ouders waren kort na de geboorte van de dochter gescheiden. Even later is het kind onder toezicht gesteld. In het kader van de ondertoezichtstelling werd een indicatiebesluit afgegeven voor de verlening van jeugdhulp. De vader diende vervolgens een klacht in bij klachtencommissie over de subjectieve uitlatingen van de hulpverlener in het hulpverleningsplan die een eenzijdige weergave vormden van opvattingen van de moeder. De klachtencommissie beoordeelde de klacht als gegrond en legde vervolgens een waarschuwing op aan de hulpverlener.
Enkele jaren later verzocht de vader de hulpverleningsinstelling om diverse persoonsgegevens van hem en het kind te verwijden uit het hulpverleningsplan. De hulpverleningsinstelling ging hier niet in mee. Uiteindelijk dient de vader een verzoek in bij de rechtbank tot vernietiging van het dossier en als de rechter hier niet in wilde meegaan tot vernietiging van enkele passages uit het dossier. Ter onderbouwing verwijst de vader naar de op dat moment nog van toepassing zijnde Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). De rechtbank wijst het verzoek af. Het hof komt in 2019 terug op de beschikking van de rechtbank en bepaalt op basis van de Jeugdwet dat twee punten uit het plan moeten worden verwijderd. Zowel de hulpverleningsinstelling als de vader kunnen zich niet achter dit arrest scharen. Partijen verschijnen daarom twee jaar later opnieuw voor de rechter, dit keer bij de Hoge Raad.
De hulpverleningsinstelling verzet zich tegen het verzoek van de vader tot vernietiging van het dossier, omdat er geen sprake is van daadwerkelijke hulpverlening aan de vader. De Jeugdwet biedt enkel de mogelijkheid om vernietiging van het dossier te verzoeken aan degene aan wie rechtstreeks jeugdhulp is of wordt verleend/voorgesteld. In dit geval verleende de hulpverleningsinstelling geen jeugdhulp aan de vader. De Hoge Raad oordeelt uiteindelijk dat de betreffende bepaling uit de Jeugdwet is gebaseerd op de Wbp en de Wbp ook als grondslag kan dienen voor het verzoek van de vader. De Wbp gaat evenwel uit van een objectieve basis voor de verwerking van persoonsgegevens. Uitlatingen die iedere objectieve grondslag ontberen, moeten worden vernietigd. Op basis daarvan oordeelt de Hoge Raad dat enkele passages die een subjectief oordeel van de hulpverlener lijken te bevatten, worden geschrapt.
Uit dit arrest blijkt dat een ouder geen bevoegdheid kan ontlenen aan de Jeugdwet om gegevens uit het dossier over jeugdhulp aan de andere ouder te laten vernietigen. Dat wil niet zeggen dat de persoon in kwestie daarmee ook geen mogelijkheid heeft om gegevens te laten corrigeren. Mogelijk kan de ouder wel op grond van de algemene privacywetgeving (destijds de Wbp, nu de AVG) vernietiging van dossiergegevens verzoeken. Voornoemd arrest illustreert dat persoonsgegevens juist en nauwkeurig moeten worden verwerkt, ook – misschien wel juist – in situaties waarin geen toestemming voor de verwerking van persoonsgegevens is gegeven of vereist.