Anje Slootweg
Anje Slootweg
Huwelijksvoorwaarden bevatten vaak een periodiek verrekenbeding. Dit beding houdt in dat echtgenoten jaarlijks aan het einde van het jaar moeten beoordelen of zij in dat jaar hebben gespaard. Het gespaarde bedrag moet dan worden gedeeld. Het daadwerkelijk uitvoeren van zo’n verrekenbeding is eerder uitzondering dan regel. Veel boekhouders en accountants weten dat het van groot belang is dat er wél wordt verrekend. Immers, gebeurt dit niet, dan betekent dit veelal dat bij het eindigen van het huwelijk alsnog het volledige aanwezige vermogen op dat moment moet worden verdeeld. Voor een ondernemer kan dit enorme consequenties hebben. Als hij niet kan bewijzen dat er nooit gezamenlijk spaargeld in de onderneming is gegaan, zal de volledige waarde van de onderneming moeten worden afgerekend.
Omdat veel financieel adviseurs dit risico kennen, gaan zij jaarlijks aan de slag met de verrekening voor hun cliënten. Ze maken een overzicht van de geldstromen in het betreffende jaar en leggen vast wat de ene echtgenoot aan de andere verschuldigd is. Ook dit gaat echter vaak mis. Financieel adviseurs zijn immers niet opgeleid voor het lezen van huwelijkse voorwaarden. Daardoor zie ik vaak dat selectief wordt gewinkeld in huwelijksvoorwaarden en slechts gedeeltelijk verrekend is. Wat bijvoorbeeld vaak voorkomt, is dat niet goed wordt nagedacht over het inkomensbegrip in de huwelijkse voorwaarden. Als hier een ruim inkomensbegrip in staat, betekent dit dat ook (opgepotte) ondernemingswinsten tot het verrekenbeding behoren. Een overweging in de jaarlijkse verrekening dat partijen vaststellen dat er geen opgepotte ondernemingswinsten zijn, voorzien van een cijfermatige onderbouwing, kan dus zeer behulpzaam zijn.
Daarnaast is van belang dat ondernemers alle jaarlijkse verrekenoverzichten bewaren. Als zij achteraf niet kunnen aantonen dat er altijd verrekend is, ligt het vermoeden dat er niet verrekend is en dat dit dus achteraf alsnog moet gebeuren, op de loer.
De vraag is wat de consequentie is als jaarlijkse verrekening wel heeft plaatsgevonden, maar als daarin niet aan alles is gedacht. Bijvoorbeeld aan het meenemen van ondernemingswinsten, terwijl dit op basis van de inkomensdefinitie in de huwelijksvoorwaarden wel had gemoeten. Over dit soort gedeeltelijke uitvoeringen van het verrekenbeding is eigenlijk geen rechtspraak te vinden, zodat niet zeker is hoe een rechter hiermee zou omgaan. De wet bepaalt in elk geval dat in een dergelijk geval de verrekening vernietigd kan worden, mits de partner heeft gedwaald omtrent de waarde van goederen en een benadeling van meer dan een kwart is ontstaan. Aan beide voorwaarden zal redelijk vlot voldaan zijn als de ondernemer als gevolg van de slechts gedeeltelijke verrekeningen aan het eind van het huwelijk een onderneming meeneemt die tonnen waard is, terwijl diens partner genoegen moet nemen met een bankrekening van bijvoorbeeld € 30.000. Aansprakelijkheid voor de financieel adviseur ligt, bij dergelijke gedeeltelijke verrekeningen, op de loer. Kortom: houd u niet bezig met de jaarlijkse verrekening, of doe het goed en volledig.