Anje Slootweg
Anje Slootweg
In het nieuws gaat het veel over de zogeheten ‘vechtscheidingen’ of ‘conflictscheidingen’. En terecht, want het bestaan van deze scheidingen is een enorm maatschappelijk probleem, met grote risico’s voor kinderen. Maar gelukkig verlopen ook veel echtscheidingen in redelijke harmonie. Deze trajecten worden door advocaten en mediators ook wel ‘overlegscheidingen’ genoemd. In deze trajecten lukt het ouders om het samen eens te worden over een ouderschapsplan. Maar wat nu als een kind van ouder dan twaalf jaar met de rechter in gesprek gaat en aangeeft dat het niets ziet in het plan dat de ouders over hem of haar hebben gemaakt? Op deze situatie wil ik in deze blog nader ingaan.
Wanneer een echtscheiding via mediation wordt geregeld, of door twee advocaten in goed onderling overleg, is het doel - als stip op de horizon - om te komen tot een ouderschapsplan en een echtscheidingsconvenant waarin beide ouders zich kunnen vinden. In het laatste gesprek worden dit ouderschapsplan en het echtscheidingsconvenant ondertekend. Het scheidende paar heeft de opdracht om samen tot afspraken te komen, voltooid en hoeft niet meer bij de eigen advocaat of mediator terug te komen, zolang zich geen nieuwe ontwikkelingen voordoen waarbij overleg nodig is.
De zaak wordt door de advocaat afgewikkeld bij de rechtbank. Dit betekent dat het getekende ouderschapsplan en convenant worden ingediend bij de rechtbank, met daarbij gevoegd een verzoek om de echtscheiding uit te spreken en het convenant en het ouderschapsplan te bekrachtigen. Op het moment dat het verzoekschrift bij de rechtbank binnen komt, controleert de rechtbank of er kinderen ouder dan twaalf jaar bij de zaak betrokken zijn. Als dat het geval is, dan worden die kinderen uitgenodigd voor een gesprek.
Deze procedure betekent dat de rechter bij een scheiding die in overleg wordt geregeld, de kinderen boven de twaalf jaar pas spreekt als de stukken door de ouders getekend zijn, dus in het allerlaatste staartje van het traject. Dat ligt in feite niet erg voor de hand. Want wat nu, bijvoorbeeld, als ouders een co-ouderschap zijn overeengekomen in het ouderschapsplan, terwijl het kind aangeeft hier niet aan te moeten denken en behoefte te hebben aan een vaste thuisbasis, van waaruit af en toe bij de andere ouder wordt overnacht?
Situaties als deze komen gelukkig niet vaak voor, omdat kinderen vaak blij zijn dat hun ouders samen afspraken hebben gemaakt. Vaak maken zij, wanneer sprake is van een overlegscheiding, niet eens gebruik van hun recht op een gesprek met de rechter, omdat ze het gevoel hebben dan hun ouders goede afspraken hebben gemaakt. Maar een enkele keer gebeurt het toch dat het kind in het kindgesprek aangeeft iets te willen dat haaks staat op het ouderschapsplan van de ouders. (Zie bijvoorbeeld de blog van mijn collega Natasja Barské.)
De rechtspraktijk worstelt met deze situatie. Rechters vinden dat zij in zo’n geval niet zomaar over de wensen van het kind kunnen heen stappen. Zij kunnen het ouderschapsplan dus niet zonder meer bekrachtigen. Aan de andere kant zal de rechter ervan uit willen gaan dat ouders de afspraken in het ouderschapsplan in zorgvuldig overleg met elkaar hebben gemaakt. Eén van de opties die de rechter heeft, is het uitnodigen van de ouders voor een zitting. Het nadeel daarvan is dat zo’n zittingsdatum vaak enkele maanden op zich laat wachten en daardoor tot enorm veel vertraging leidt. Al die tijd kan er geen uitspraak worden gedaan. Mediators zijn niet gewend aan inhoudelijke zittingen, zodat dit voor mediators vaak tot verwarring zal leiden ten aanzien van de eigen rol: meegaan naar de zitting? Of toch een advocaat sturen, die echter niet inhoudelijk betrokken is geweest? Of de ouders zelf naar de zitting laten gaan?
Het is het beste om een situatie als deze te voorkomen. Dat kan doordat ouders, zoals ook een wettelijke verplichting is, hun tienerkinderen betrekken bij de inhoud van het ouderschapsplan en samen met hun kind tot een oplossing komen waarmee zowel de ouders als de kinderen tevreden zijn. Het is de taak van een advocaat of mediator om goed te toetsen hoe de kinderen tegen de plannen van hun ouders aan kijken en, als dat een onvoldoende duidelijk beeld geeft, met de kinderen in gesprek te gaan. Op die manier kan worden voorkomen dat achteraf, na het gesprek van het kind bij de rechtbank, reparatiewerk nodig is.