Binnen een gemeente heeft iedereen zijn eigen taken en bevoegdheden. Een gemeenteraad is geen College van Burgemeester en Wethouders en andersom. De gemeenteraad wordt democratisch gekozen en het College wordt gevormd door (doorgaans) de grootste partijen. De burgemeester is onafhankelijk en staat boven alle partijen. De gemeenteraad heeft andere bevoegdheden dan het College. In het omgevingsrecht kan dat nog wel eens tot verwarring leiden.
Bevoegdheidsverdeling
In het omgevingsrecht komen vaak de begrippen ‘omgevingsvergunning’ en ‘bestemmingsplan’ voor. In het bestemmingsplan staan de regels die gelden op een bepaalde plek in de gemeente. Een omgevingsvergunning maakt een actie mogelijk die zonder vergunning verboden is. Zowel het bestemmingsplan als de omgevingsvergunning zijn gereedschappen in de kist van het omgevingsrecht. Wel is er een belangrijk verschil! Het bestemmingsplan wordt vastgesteld door de gemeenteraad. Een omgevingsvergunning wordt verleend door het College van B&W.
Dit verschil is belangrijk om te onthouden. Het betekent dat de gemeenteraad niets kan zeggen over vergunningen en het College niet over bestemmingsplannen. Komt u de wethouder tegen op straat en vraagt u hem “of dat bestemmingsplan niet eens gewijzigd moet worden” dan moet de wethouder u verwijzen naar de gemeenteraad. En komt u in de supermarkt een gemeenteraadslid tegen, dan kan hij niet antwoorden op de vraag “waarom de aanvraag van de omgevingsvergunning geweigerd is”.
Vertrouwen
In de praktijk gaat het nog wel eens fout. Als het gemeenteraadslid reageert dat hij zal kijken wat aan de afwijzing van de aanvraag gedaan kan worden, bijvoorbeeld. Of als de wethouder zegt dat hij in de eerstvolgende vergadering over het bestemmingsplan zal gaan praten. Als burger kunt u in de woorden van het raadslid of de wethouder horen dat de zaak geregeld zal worden. Maar zowel het raadslid als de wethouder gaat in de voorbeelden zijn bevoegdhedenboekje te buiten. U kunt zich later niet beroepen op de uitspraken van het raadslid of de wethouder (“Maar hij heeft het gezegd!”).
Het onderscheid tussen de bevoegdheden is niet voor iedereen duidelijk, maar wel een harde grens. Houd dus altijd in de gaten of u niet afgaat of uitspraken die gedaan zijn door iemand die helemaal niet bevoegd is. Dat voorkomt teleurstelling achteraf.