Eerder schreef ik al meerdere blogs over de vrije advocaatkeuze onder de polis van een rechtsbijstandverzekering (zie onder). De lijn hierin was: er bestaat recht op een vrije advocaatkeuze op kosten van de verzekeraar, wanneer sprake is van een procedure; is slechts van advisering of bijstand in de buitengerechtelijke fase om een procedure te voorkomen, dan mag een verzekeraar dekking weigeren en een eigen jurist naar voren schuiven. Bovendien mag een verzekeraar in alle gevallen drempels opwerpen en grenzen stellen, zo lang een verzekerde het recht op een vrije advocaatkeuze niet wordt ontnomen.
In mijn laatste blog over dit thema ben ik ingegaan op een (mogelijke) verruiming van deze lijn als gevolg van een uitspraak van het Europese Hof van Justitie in mei 2020. Het Hof oordeelde hier dat een verzekerde onder de rechtsbijstandverzekering ook een vrije advocaatkeuze heeft bij bemiddeling en buitengerechtelijke onderhandelingen. Verruiming van het recht op vrije advocaatkeuze leek een gegeven, maar het was afwachten totdat de (Nederlandse) verzekeringspraktijk met deze verruimde interpretatie van het Hof geconfronteerd zou worden. Met een uitspraak van de Geschillencommissie van het KiFiD op 31 maart 2021 is dat punt nu gekomen.
Aanleiding voor deze uitspraak was een weigering van rechtsbijstandverzekeraar DAS om dekking te verlenen, omdat sprake was een buitengerechtelijke procedure waarvoor geen recht bestaat op een vrije advocaatkeuze. In de polisvoorwaarden is namelijk bepaald dat ‘de kosten van externe rechtshulp voor vergoeding in aanmerking komen als een procedure moet worden gevoerd’. De Geschillencommissie oordeelde echter dat een verzekerde ook in een buitengerechtelijke procedure recht heeft op een vrije advocaat naar keuze. Volgens de Geschillencommissie liggen in de uitspraak van het Europese Hof van Justitie van 14 mei 2020 voldoende aanknopingspunten om onder gerechtelijke procedure ook te verstaan een buitengerechtelijke procedure. De uitspraak maakt duidelijk: ‘Elke fase die kan leiden tot een procedure bij de rechterlijke instantie, zelfs een voorafgaande fase, valt onder het begrip ‘gerechtelijke procedure.’
Het argument van de verzekeraar dat als een verzekerde in elk stadium van een conflict gefinancierde externe rechtshulp kan verlangen, dit leidt tot een significante verhoging van de schadelast en premie, maakt dit volgens de uitspraak niet anders. Net als met de eerdere verruimingen als gevolg van Europese rechtspraak, hebben verzekeraars telkens maatregelen genomen om de rechtsbijstandverzekering betaalbaar te houden. De kanttekening dat een verzekerde het risico loopt hierdoor sneller (en al voordat daadwerkelijk sprake is van een procedure) het plafond van de maximale kostenvergoeding per geval bereikt, doet aan het recht op dekking niet af. Volgens het KiFiD is dit is een kwestie van goed en juist informeren over de mogelijke risico’s door zowel de verzekeraar als de betrokken advocaten.
De uitspraak van het KiFiD is bindend, maar beroep tegen de uitspraak is mogelijk. Hoewel het laatste woord er dus waarschijnlijk nog niet over gezegd zal zijn, heeft het KiFid wel duidelijk gesproken! Verzekeraars zullen over de brug moeten komen, maar of dit van ganser harte zal gaan…
Lees ook: