Op het gebied van bedrijfsmatige verhuur is inmiddels vele male besloten dat de coronacrisis een onvoorziene omstandigheid oplevert die veelal een korting op de huurprijs rechtvaardigt.
Op het gebied van bedrijfsmatige verhuur is inmiddels vele male besloten dat de coronacrisis een onvoorziene omstandigheid oplevert die veelal een korting op de huurprijs rechtvaardigt.
Op het gebied van bedrijfsmatige verhuur is inmiddels vele male besloten dat de coronacrisis een onvoorziene omstandigheid oplevert die veelal een korting op de huurprijs rechtvaardigt. In een arrest van het gerechtshof Amsterdam wordt dezelfde gedachte gehanteerd in een gecombineerde franchise- en huurovereenkomst.
Franchisenemer had drie vestigingen in Amsterdam waarin de formule van Brazuca Coffee werd geëxploiteerd. Deze formule houdt zich bezig met het bereiden en serveren van Braziliaanse specialiteiten en eigen gebrande koffie. Franchisenemer had ten aanzien van één locatie met franchisegever zowel een huur- als franchiseovereenkomst die onlosmakelijk met elkaar waren verbonden. Tekortkoming in de huurovereenkomst leidde derhalve ook tot een tekortkoming in de franchiseovereenkomst.
Tussen franchisegever en franchisenemer ontstond begin 2020, nog voor de coronapandemie, onenigheid, omdat franchisenemer niet tevreden was met de marketinginspanningen van franchisegever, terwijl daar wel een fee voor werd betaald. Franchisegever wilde ook geen openheid geven over welke marketingactiviteiten voor franchisenemer waren verricht. Franchisegever verweet franchisenemer omgekeerd o.a. niet te voldoen aan haar administratieve verplichtingen, waaronder het niet verstrekken van omzetoverzichten, betalingsachterstanden in de franchise- en marketingfee en een huurachterstand.
Franchisenemer schort na klachten over de marketing de betalingen van de daaraan gekoppelde fee op; stopte met het betalen van een voorschot op de fee en vanaf mei 2020 zelfs met de gehele franchisefee; betaalde de huur over de periode mei tot juli 2020 half en deed dat eveneens over november en december 2020; ten slotte verstrekte franchisenemer inderdaad geen omzetoverzichten meer vanaf mei 2020.
Uiteindelijk leiden onder andere deze stappen ertoe dat Brazuca de overeenkomsten ontbindt en bij de voorzieningenrechter ontruiming van het gehuurde eist op straffe van een dwangsom en daarnaast betaling van achterstallige fee en huur. De rechter wijst slechts de ontruiming en de dwangsom toe. Beide partijen gaan vanwege deze uitkomst in hoger beroep. Daar pakt het allemaal nadelig uit voor Brazuca.
Het hof stelt eerst dat ontbinding is toegestaan bij een tekortkoming, tenzij een tekortkoming gezien zijn geringe betekenis de ontbinding met al haar gevolgen niet rechtvaardigt. Dit is een algemene regel van ons overeenkomstenrecht en vormt uiteindelijk een onoverkomelijke horde voor franchisegever. Het hof redeneert namelijk dat franchisenemer een goede reden had om de marketingfee en later zelfs de franchisefee op te schorten, omdat Brazuca geen openheid over de marketing wilde geven en niet duidelijk maakte dat en hoe zij aan haar verplichting voldeed.
Ook corona speelt mee. Dat franchisenemer over maart en april geen voorschot meer wilde betalen en over mei tot juli 2020 en november en december 2020 de huur maar voor de helft voldeed, werd door het hof gezien als een beroep op onvoorziene omstandigheden. Dat beroep vond het hof gerechtvaardigd vanwege de verstrekkende gevolgen van de lockdowns voor de geëxploiteerde koffiezaak. Het hof laat zelfs merken dat franchisenemer eigenlijk te veel huur heeft betaald. De gevolgen van de coronacrisis maakt ook dat het hof voorbijgaat aan het verwijt van het niet delen van de omzetstaten. Ook zonder die staten kon Brazuca begrijpen wat er aan de hand was.
Ten slotte neemt het hof mee dat franchisenemer aan het begin van de franchise een aanzienlijke investering heeft moeten doen van € 100.000 à 150.000,-. Met ontbinding kan zij die investering door de korte tijd niet terugverdienen en Brazuca biedt geen reële compensatie. Ontbinding zal dan te verstrekkende gevolgen hebben.
Volgens het hof zijn er eigenlijk geen wezenlijke tekortkomingen aan de zijde van franchisenemer en daarom wordt het vonnis vernietigd en worden alle andere vorderingen ook afgewezen. Los van het feit dat Brazuca gewoon haar marketingverplichtingen had moeten voldoen, zien we hier ook dat de coronapandemie doorwerkt in contractuele verplichtingen. Het 50/50 verdelen van de pijn tussen contractspartijen op grond van onvoorziene omstandigheden leidt tot een aanzienlijke verlichting van de contractuele verplichtingen van de franchisenemer. Niet alleen in te betalen bedragen aan fee en huur, maar ook in het niet betalen van een voorschot. Ook leiden de gevolgen van de coronacrisis ertoe dat een gebrek in de nakoming als het niet delen van omzetgegevens, niet als (wezenlijke) tekortkoming wordt gezien.
Aangezien we begin 2022 nog steeds met allerhande maatregelen te maken hebben, laat dit arrest goed zien hoe contractspartijen daarin (nog steeds) rekening hebben te houden met elkaar.