Identiteit op school gaat verder dan de sovatraining of het bijbelverhaal. Het zijn uiteindelijk de leraren die bepalen of het onderwijs protestants of katholiek is. Het zijn de ouders die al dan niet kiezen voor levensbeschouwelijke vorming op school.
Zomaar drie stellingen op een terrein waar weinig echte jurisprudentie over bestaat, maar dat op veel scholen wel een grote rol speelt. Nu ik naast het reguliere advocatenwerk me ook bezighoud met wetenschappelijke publicaties, hoop ik binnenkort over dit thema een analyse uit te brengen. De focus blijft juridisch. De vraag is dan: hoe stelt het onderwijsrecht kaders tussen identiteit en diversiteit, op school?
Welke rol speelt de ‘identiteit van de school’ op school? Naast het begrip ‘identiteit’ staat ‘diversiteit’. In de schoolgemeenschap van leraren, leerlingen, ouders en bevoegd gezag is altijd sprake van een bepaalde identiteit, en een bepaalde diversiteit. Het verschilt natuurlijk per richting en per school hoe breed of hoe geprofileerd die identiteit is, en hoe dit in het onderwijs doorwerkt.
Wel zien we in de literatuur en in de praktijk een toegenomen aandacht voor de rol van identiteit op school. Wellicht heeft dit te maken met de extra aandacht voor socialisatie en vooral persoonsvorming – naast kwalificatie als onderwijsdoel. Wellicht heeft het ook te maken met de gewijzigde Inspectiekaders waarbinnen de school 'eigen aspecten van kwaliteit' kan benoemen.
Ondertussen hangt de manier waarop een school zijn identiteit benoemt en vormgeeft, sterk af van de diversiteit onder leerlingen, ouders en leraren. Welke juridische mogelijkheden heeft dan het bevoegd gezag, en hebben de ouders en leraren, om piketpalen te slaan? Tegelijkertijd is ook de overheid (namens de samenleving) ‘identiteitseisen’ gaan stellen: de schoolcultuur moet de basiswaarden van de democratische rechtsstaat weerspiegelen.
Ontwikkelingen genoeg om het juridisch kader op dit punt tegen het licht te houden.
Mooi is overigens dat er meer wetenschappelijke aandacht is gekomen voor het onderwijsrecht. Zo verschenen de afgelopen maanden twee proefschriften en een oratie.
Jacob de Boer promoveerde op: “De vaststelling en handhaving van deugdelijkheidseisen in het onderwijs” met de nodige inzichten over wetgeving, inspectietoezicht en onderwijsvrijheid.
Gijsbert Leertouwer promoveerde op “Democratische legitimiteit in het onderwijsbestuur”, waarbij hij pleit voor de vereniging als vaste rechtsvorm waarvan ouders lid zijn.
Prof. Renée van Schoonhoven hield haar oratie over “Het recht van de school”, waarbij zij aandacht vroeg voor het perspectief van de ouders, zoals neergelegd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.