Zowel advocaten als hulpverleners zien het in de praktijk wel gebeuren: de ene rechter na de andere beslist dat moeder de kinderen in de gelegenheid moet stellen om hun vader te zien, maar moeder weigert. Dan is het best lastig om contact toch te forceren. De rechtbank Midden-Nederland had in juli 2020 te oordelen over een extreem geval.
Escalatie
Het ging om een meisje van drie jaar dat bij haar moeder en oma woonde. Alle fases die in een escalerende vechtscheiding langs komen, zijn gezet: er liggen vijf beslissingen van de rechtbank, gewezen in anderhalf jaar, er is een ondertoezichtstelling uitgesproken en er ligt een onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming. Moeder geeft geen ruimte aan dochter en vader om elkaar te leren kennen. De dochter weet zelfs niet wie haar vader is. Moeder is al veroordeeld om de omgangsregeling na te komen op straffe van een dwangsom (niet meewerken = aan vader flinke geldsommen betalen), maar ook dat heeft tot niets geleid. Niets helpt.
De beelden van de moeder over de vader worden steeds extremer. Waar zij de vader eerst afschildert als een intimiderende en dominante man, wordt hij in latere procedures beschuldigd van fysieke mishandelingen en meerdere verkrachtingen. Zij geeft zelfs aan dat zij verwacht dat haar dochter wordt omgebracht door de vader als hij omgang met haar zou hebben. Uit het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming blijkt dat er geen aanleiding is om aan te nemen dat de vader niet in staat zou zijn tot het invullen van zijn vaderrol. De moeder wordt in haar extreme beeldvorming versterkt door de oma, die ook bij een deel van de zitting aanwezig is. Zij noemt de vader geen ‘vader’ maar ‘verwekker’.
Gaat de dochter verhuizen?
Vader verzoekt in de procedure waarin de rechter nu een beslissing met nemen, wijziging van de hoofdverblijfplaats van het meisje naar hem. Zijn argument is dat zijn dochter zo tenminste een realistisch beeld van hem kan vormen en dat hij bereid is om het contact tussen zijn dochter en haar moeder te stimuleren. Op die manier kan de dochter met haar beide ouders een band op bouwen.
De Raad voor de Kinderbescherming adviseert de rechtbank om het verzoek van vader af te wijzen. Dit omdat, ondanks alle schade die nu ontstaat bij de dochter, een verhuizing nog traumatischer zal zijn. De rechtbank wijkt echter van dit advies af. Dat is zeer uitzonderlijk. In meer dan 90% van de gevallen volgt de rechtbank de adviezen van de Raad voor de Kinderbescherming op.
Keuze tussen twee kwaden
De rechtbank beslist dat de hoofdverblijfplaats van de dochter bij vader moet worden, na een korte periode in een pleeggezin. Vanuit dit pleeggezin kan de dochter dan eerst een realistisch beeld van de vader krijgen. De rechtbank onderbouwt deze beslissing zeer uitvoerig met de volgende redenering:
De rechtbank vindt dat een zeer moeilijke en ingrijpende moet worden gemaakt tussen twee kwaden;
Het weghalen van het kind uit de vertrouwde omgeving kan inderdaad heel goed traumatisch zijn;
Het alternatief is dat het kind blijft opgroeien in een omgeving die schadelijk is voor de ontwikkeling van haar persoonlijkheid op de langere termijn. Voor de langere termijn is het opgroeien bij moeder en oma schadelijker, aldus de inschatting van de rechtbank.
De moeder heeft in de procedure ook nog de onthutsende uitspraak gedaan dat, als haar dochter uit huis wordt geplaatst, zij zich volledig uit haar leven zal terugtrekken. De rechtbank spreekt met nadruk de hoop uit dat haar dochter hierin andere keuzes zal maken.
Salomon’s oordeel
De rechter in deze zaak is niet te benijden. De beslissing die genomen moest worden, was bijna onmogelijk. Een rechter anno 2020 heeft geen zwaard ter beschikking zoals Salomo in het Bijbelse verhaal en zal dus op een andere manier bijzondere wijsheid aan de dag moeten leggen. Toch kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat de rechtbank hier een moedige beslissing neemt. Zo moedig, dat de Raad voor de Kinderbescherming het niet aandurfde. Hoe het uitpakt, zal pas over een jaar of vijftien duidelijk worden, als bekend is hoe dit meisje zich verder ontwikkelt. Het zal ook afhankelijk zijn van de vraag of de moeder haar voornemen om uit het leven van haar dochter te verdwijnen, werkelijk tot uitvoer zal brengen. Deze zaak maakt ook weer duidelijk dat het in vechtscheidingen vaak eenvoudigweg niet lukt om een kind te beschermen tegen de negatieve gevolgen daarvan. Ook niet met de beste rechters, advocaten en hulpverleners.