Mag RUMAG zomaar allerlei uitspraken en teksten overnemen op kleding, terwijl die uitspraken en teksten afkomstig zijn van anderen? Naar aanleiding van Zondag met Lubach over RUMAG, een aantal juridische kanttekeningen.
Mag RUMAG zomaar allerlei uitspraken en teksten overnemen op kleding, terwijl die uitspraken en teksten afkomstig zijn van anderen? Naar aanleiding van Zondag met Lubach over RUMAG, een aantal juridische kanttekeningen.
Zondag een week geleden was er een uitzending van Zondag met Lubach, waarin het bedrijf RUMAG op de korrel werd genomen. Aanleiding was dat een aantal bekende Nederlanders hartverwarmende liedjes zong om de overige Nederlanders een hart onder de riem te steken. Het marketingbedrijf RUMAG maakte van deze gelegenheid gebruik om in samenwerking met het Rode Kruis een Corona-kledinglijn op de markt te brengen. Deze collectie van sweaters, truien en T-shirts kende opdrukken met verschillende teksten van '1.5.METER.AFSTAND.A.U.B.' tot 'IK.GELOOF.IN.JOU.EN.MIJ.'
In de aflevering maakte Arjen Lubach zich vooral druk over het feit dat RUMAG probeerde een slaatje te slaan uit de coronacrisis, de populariteit van de liedjes en de samenwerking met het Rode Kruis. De uitzending van Lubach zorgde voor de nodige ophef en de directeur van RUMAG is inmiddels opgestapt.
In de uitzending kwam echter nog een ander punt aan de orde, namelijk: mag RUMAG zomaar allerlei uitspraken en teksten overnemen op kleding, terwijl die uitspraken en teksten afkomstig zijn van anderen?
Neem de tekst: 'IK.GELOOF.IN.JOU.EN.MIJ.'. Deze tekst komt uit een lied dat is geschreven door Lennaert Nijgh en is gezongen door Boudewijn de Groot. De volledige zin uit het lied gaat als volgt: 'Maar ik geloof, ik geloof, ik geloof, ik geloof, ik geloof in jou en mij.'
Dergelijke songteksten zijn beschermd onder het auteursrecht. Ze voldoen namelijk de daarvoor vereiste voorwaarden. De songtekst moet zelf zijn geschreven en er moet een bepaalde creativiteit in te zien zijn. Lennaert Nijgh heeft de songtekst zelf geschreven en de tekst kent ook een ritmische tendens die blijk geeft van creativiteit.
Dit creativiteitsvereiste is in veel gevallen lastig te beoordelen. Het is immers subjectief. Regel is dat het creativiteitsvereiste snel aanwezig is. Maar korte, alledaagse teksten die iedereen had kunnen bedenken én die ook nog eens vaak worden gebruikt in een bepaalde situatie, voldoen niet aan dit creativiteitsvereiste. Dan ontstaat dus geen auteursrecht. Dit geldt bijvoorbeeld voor teksten als: 'Ik wil dat ook' of 'wat een ellende'.
Voor bijvoorbeeld de tekst: 'wijnen, wijnen, wijnen' (afkomstig van Martien Meiland) wordt het al lastiger. De hele uitspraak: 'Het is half twaalf, wij gaan wijnen, wijnen, wijnen' is geregistreerd als merk. De familie Meiland ziet zelf de uitspraak wel als een beschermd recht, anders had zij dit niet laten vastleggen als merk. Het merkrecht is alleen niet hetzelfde is als een auteursrecht. Het merkrecht kan echter wel een indicatie zijn dat de auteur van de uitspraak auteursrechtelijke waarde toekent aan de uitspraak. Aan de andere kant is het de vraag in hoeverre een tekst als 'wijnen, wijnen, wijnen' nu echt creatief is bedoeld en niet louter een vreugdekreet is.
Daarbij gebruikt RUMAG net als bij de zin uit het nummer van Boudewijn de Groot maar een deel van de tekst. Zo gebruikt RUMAG uit het nummer enkel het deel: 'Ik geloof in jou en mij.' en uit de uitspraak van Meiland enkel 'wijnen, wijnen, wijnen.' RUMAG geeft zelf overigens aan zich daarmee op een grijs gebied te begeven. Het kan dus goed mogelijk zijn dat deze tekstdelen op zichzelf voldoende creatief zijn om in aanmerking te komen voor een auteursrecht.
Het eerste vereiste voor een auteursrecht – dat de maker het zelf moet hebben bedacht – is makkelijker toe te passen dan het creativiteitsvereiste. RUMAG moet dan voor bijvoorbeeld de bovengenoemde tekstdelen aantonen dat soortgelijke teksten al bestonden voordat de auteurs deze teksten hebben bedacht. Als het inderdaad lijkt dat soortgelijke teksten al eerder bestonden, moeten de auteurs als ‘tweede maker’ aantonen dat zij de door hun verzonnen teksten niet zijn ontleend aan de eerdere teksten. Dit laatste is heel lastig. Helemaal als de eerdere tekst al ergens op het internet is te vinden. In dat geval is het haast onmogelijk om als auteur aan te tonen dat jouw tekst niet is ontleend van een tekst die al wijdverbreid is op internet.
In het geval dat 'ik geloof in jou en mij' en 'wijnen, wijnen, wijnen' niet eerder op internet valt terug te vinden (wat ik voor nu aanneem), dan lijkt daarmee ook aan deze voorwaarde voldaan.
Nu op de tekst 'ik geloof in jou en mij' een auteursrecht lijkt te rusten, betekent dit dat RUMAG deze tekst niet zonder toestemming van Lennaert Nijgh mag gebruiken op haar kledingcollectie. Datzelfde geldt voor de tekst 'wijnen, wijnen, wijnen'. Naast de kritiek die Arjen Lubach uitte, lijkt RUMAG dus ook op juridisch vlak met vuur te spelen.