Anje Slootweg
Anje Slootweg
We weten allemaal dat het goed is voor kinderen om een band te kunnen opbouwen en onderhouden met hun beide ouders. En toch komt een enkele keer deze gedachte bij mij op: ‘Zou het voor dit kind nu niet beter zijn als het een tijdje rust kreeg?’ Lees: ‘Dat het een tijdje geen contact heeft met één van de ouders, omdat de zorgregeling continu gepaard gaat met een vernietigende strijd?’ Ik denk dat veel hulpverleners dit wel herkennen. In dit artikel wordt ingegaan op de juridische mogelijkheden om, als al het andere niet heeft gewerkt, een zorgregeling (tijdelijk) stil te leggen.
Laat één ding duidelijk zijn. Het eenzijdig stilleggen van een zorg- en contactregeling door de verzorgende ouder is nooit een optie. Als een zorgregeling is vastgelegd of overeengekomen, moeten beide ouders zich daaraan houden, tenzij de rechter anders bepaalt. Als een ouder (vaak de moeder) bij mij komt en aangeeft de zorgregeling te willen stil leggen, zal ik haar dit altijd zeggen. Wat kan er wel?
In artikel 1:253a BW staat over het stilleggen van de zorgregeling het volgende: ‘De rechtbank kan (…) op verzoek van de ouders of een van hen een regeling vaststellen inzake de uitoefening van het ouderlijk gezag. Deze regeling kan omvatten (..) een tijdelijk verbod aan een ouder om met het kind contact te hebben.’
Wat direct opvalt, is het woord ‘tijdelijk’. Een rechtbank kan een zorgregeling nooit voor onbepaalde tijd stil leggen. De ouder die het kind niet meer ziet, mag altijd een verzoek doen voor een hernieuwde vaststelling van een zorgregeling, in elk geval na verloop van een jaar.
Uit de wetsgeschiedenis van artikel 1:253a BW blijkt ook met zoveel woorden dat dit artikel geen grondslag biedt voor ontzegging van omgang voor onbepaalde tijd. Elke afwijzing van een verzoek tot vaststelling van een zorgregeling is van tijdelijke aard.
In welke gevallen heeft een ouder, die vindt dat de zorgregeling echt niet meer vol te houden is voor een kind, kans van slagen bij het doen van een verzoek om ontzegging van de omgang? Het is niet eenvoudig om die vraag eenduidig te beantwoorden. Als een ouder een verzoek doet om het contact tussen het kind en de andere ouder te beëindigen, wordt er een zitting gepland waarbij de Raad voor de Kinderbescherming wordt uitgenodigd, die rechter van advies voorziet. Dit advies wordt vaak opgevolgd, zij het niet altijd. In de praktijk komt het erop neer dat pas wanneer na jarenlange pogingen om een zorgregeling vlot te trekken, over een eventueel tijdelijk verbod kan worden gesproken.
Een voorbeeld van een zaak waarin de rechtbank uiteindelijk de zorgregeling stillegt, dateert van juni van dit jaar. In deze zaak zijn er acht beschikkingen gewezen en is er veel hulpverlening geweest. Ook is er langdurig mediation geweest, er zijn meerdere trajecten geweest in de vorm van ouderschapsbemiddeling, er hebben twee Raadsonderoeken plaatsgevonden en er hebben begeleide ontmoetingen plaatsgevonden. Al deze trajecten zijn voortijdig beëindigd en hebben niet tot communicatieverbetering geleid en ook niet tot een zorgregeling. Uiteindelijk wordt er een ouderschapsonderzoek gedaan, waarin naar voren komt dat moeder de neiging heeft heel bezorgd te zijn, terwijl vader zijn communicatieve vaardigheden met hulpverlening zou moeten vergroten.
Vader geeft op de zitting aan dat hij is moegestreden. Het is voor hem bijzonder teleurstellend om na jarenlang procederen te moeten horen dat zijn communicatieve vaardigheden nu kennelijk een beletsel zijn voor omgang met zijn dochter. Hij vindt niet dat hij hulp hoeft te zoeken in verband met zijn communicatieve vaardigheden en is ook niet van plan dit te gaan doen. De rechter wijst het verzoek om een zorgregeling onder deze omstandigheden af, omdat het vaststellen hiervan onder de huidige omstandigheden in strijd is met de zwaarwegende belangen van het kind. Dat vader hulp weigert, speelt in dit verband uiteraard een belangrijke rol.
Uit dit voorbeeld blijkt dat er echt heel veel aan de hand moet zijn voor dat rechters besluiten een zorgregeling stil te leggen. Dat is ook terecht. Een kind heeft belang bij contact met ieder van de ouders. Toch is het goed dat de wet de mogelijkheid biedt om in zeer uitzonderlijke omstandigheden in te grijpen en contacten stil te leggen in het belang van het kind.
Dit artikel maakt onderdeel uit van de Nieuwsbrief Echtscheiding & Hulpverleners. Ook deze nieuwsbrief ontvangen? Meld u aan.