Anje Slootweg
Anje Slootweg
Als een gecertificeerde instelling (vanaf nu: GI) een onder toezicht gestelde minderjarige medisch wil laten behandelen, is daarvoor toestemming nodig van de gezaghebbende ouder. Op het moment dat het kind tussen de twaalf en zestien jaar oud is, is ook de toestemming van de minderjarige vereist. In dergelijke gevallen geldt dus een dubbele toestemmingsvereiste.
Als de ouder of de minderjarige de toestemming niet wil verlenen, kan een GI de rechter verzoeken vervangende toestemming te verlenen. De rechter verleent dan in naam van de ouder of de minderjarige toestemming om de behandeling uit te laten voeren. De toestemming van de rechter komt dus in de plaats van de toestemming van de ouder of de minderjarige. De rechter verleent de toestemming in naam van de ouder op het moment dat deze noodzakelijk is om ernstig gevaar voor de gezondheid van de minderjarige af te wenden. De toestemming namens de minderjarige wordt verleend als deze niet in staat kan worden geacht tot het afwegen van zijn belangen.
Maar wat nou als de minderjarige in kwestie in gesloten jeugdhulp zit? Is dan ook de toestemming van de gezaghebbende ouder (en eventueel de minderjarige) nodig? De rechtbank Gelderland heeft zich vorig jaar gebogen over deze vragen.
Een dertienjarige jongen was onder toezicht gesteld. Ook was er ten aanzien van hem een machtiging gesloten jeugdhulp verleend. Zijn moeder was belast met het ouderlijk gezag. De jongen verbleef in een GI. De instelling wilde dat de jongen een persoonlijkheidsonderzoek zou ondergaan. Dit onderzoek zou nodig zijn om vast te kunnen stellen waar de minderjarige behoefte aan had en zou bovendien zowel de GI als de moeder de benodigde handvatten bieden. De moeder weigerde echter in te stemmen met het persoonlijkheidsonderzoek. De GI verzocht de kinderrechter dan ook om hiervoor vervangende toestemming te verlenen.
Allereerst rijst dan de vraag of er sprake is van een medische behandeling. De kinderrechter is van oordeel dat deze vraag bevestigend beantwoord moet worden. Immers, het gezondheidsonderzoek heeft rechtstreeks betrekking op de minderjarige en is bedoeld om zijn gezondheidstoestand te beoordelen.
Nu vaststaat dat het inderdaad gaat om een medische behandeling, moet gekeken worden naar de toestemming. Normaal gesproken zou het voornoemde dubbele toestemmingsvereiste gelden en zou de GI vervangende toestemming kunnen verzoeken, die dan in de plaats zou moeten komen van de toestemming van ouders én kind. De zaak van deze minderjarige is echter anders, hij is namelijk in de gesloten jeugdhulp geplaatst.
Op het moment dat een minderjarige in gesloten jeugdhulp zit, mag de GI bepaalde handelingen toepassen tegen de wil van de minderjarige of tegen de wil van degene die het gezag over hem uitoefent. Hier geldt vanzelfsprekend een aantal vereisten voor. De GI mag twee soorten handelingen toepassen, te weten: jeugdhulpverleningsprogramma’s en geneeskundige behandelmethoden. Als het persoonlijkheidsonderzoek in één van deze categorieën zou vallen, is (vervangende) toestemming dus niet vereist.
De rechter oordeelde dat er in het onderhavige geval sprake was van geneeskundige behandelmethoden. Het persoonlijkheidsonderzoek kon immers gekwalificeerd worden als een medische behandeling.
Dit is echter niet genoeg, er gelden nog twee aanvullende voorwaarden. Ten eerste moet de behandeling noodzakelijk zijn ter afwending van gevaar voor de gezondheid of de veiligheid van de jeugdige of anderen. Dit was het geval. De minderjarige heeft soms agressieve momenten, waardoor hij een gevaar vormt voor zijn eigen veiligheid en die van anderen. Ten tweede moet het uitvoeren van het persoonlijkheidsonderzoek noodzakelijk zijn om de met de gesloten jeugdhulp beoogde doelen te bereiken. Ook aan deze voorwaarde wordt voldaan. De GI moet eerst weten wat er precies met de jeugdige aan de hand is, voordat er gepaste behandeling en begeleiding kan worden ingezet. Aangezien aan alle voorwaarden werd voldaan, mag de GI het persoonlijkheidsonderzoek zonder (vervangende) toestemming laten uitvoeren.
De gesloten jeugdhulp kent een aantal vrijheidsbeperkende maatregelen. Zo is niet altijd toestemming vereist voor het uitvoeren van geneeskundige behandelingen of jeugdhulpverleningsprogramma’s. Het spreekt voor zich dat deze maatregelen niet zonder meer opgelegd kunnen worden. Er dient altijd gekeken te worden wat het beste is voor de minderjarige in kwestie.