Voor veel franchisepartijen zal inmiddels wel duidelijk zijn dat er een franchisewet is gekomen. Wat dat praktisch betekent is vaak nog een raadsel.
Voor veel franchisepartijen zal inmiddels wel duidelijk zijn dat er een franchisewet is gekomen. Wat dat praktisch betekent is vaak nog een raadsel.
Voor veel franchisepartijen zal inmiddels wel duidelijk zijn dat er een franchisewet is gekomen. Wat dat praktisch betekent is vaak nog een raadsel. Een van de gevolgen is dat franchisegever een aspirant-franchisenemer van allerlei relevante informatie moet voorzien, waaronder een concept franchiseovereenkomst. De verstrekte informatie tezamen wordt ook wel het Precontractuele Informatie Document genoemd (PID). Wordt zo’n PID niet verstrekt, dan kan dat later een grond zijn om een gesloten franchiseovereenkomst te vernietigen. Gebeurt het wel, dan geldt dat de zogenaamde stand still-periode is ingegaan. Dat is een periode van vier weken, waarin de aspirant informatie kan inwinnen en kan nadenken of hij de overeenkomst wil accepteren. Je kunt je afvragen of een franchisegever in die tijd nog kan terugkrabbelen. Het antwoord daarop is: in principe niet. Zo blijkt o.a. uit de rechtspraak.
In een kort geding tussen een bekende pizzaketen en een partij die bij nader inzien graag franchisenemer wilde worden, kwam de vraag aan de orde. Na een week bedenktijd had de aspirant een kritische e-mail gestuurd en geopperd dat als de overeenkomst conform zijn opmerkingen zou worden aangepast hij wellicht de overeenkomst wilde tekenen. Deze e-mail schoot bij franchisegever in het verkeerde keelgat. Franchisegever zat niet te wachten op een kritische franchisenemer die mogelijk zelfs andere franchisenemers tegen hem zou opstoken. Bovendien was franchisegever niet gediend van het bericht dat zelfs als de wijzigingen werden doorgevoerd, het niet zeker was of franchisenemer zou tekenen. Franchisegever trok daarom de stekker eruit.
De aspirant had dit niet verwacht en wilde gewoon door. Hij gaf aan dat hij slechts het advies van de Franchise Advies Raad volgt om de conceptovereenkomst niet te accepteren en tegelijkertijd druk ervaart, omdat de ABN AMRO extra kosten gaat rekenen als niet snel een lening wordt opgenomen. De berichten baten de aspirant niet, want franchisegever blijft bij haar standpunt. Daarop besluit de aspirant de woorden uit de eerste e-mail zelfs terug te nemen (verkeerde toon, verkeerd begrepen)., Daarnaast wilde hij de conceptovereenkomst bij nader inzien toch accepteren. Franchisegever blijft echter onvermurwbaar; het vertrouwen was weg en blijft weg.
Voor de aspirant zit er daardoor niets anders op dan via de rechter af te dwingen dat franchisegever nogmaals haar aanbod gestand doet. Zowel op basis van de wet, als op basis van wat tussen partijen is overeengekomen stelt de rechter franchisenemer in het gelijk.
Met het verstrekken van het PID, doet de franchisegever een aanbod. Vervolgens kan hij gedurende de vier weken-periode slechts afwachten of franchisenemer dit accepteert. De rechter achtte het in strijd met de wet als deze wettelijk aangeboden stand still ondergraven kan worden door een franchisegever die zijn aanbod intrekt. Daarnaast was er ook geen gegronde reden voor franchisegever om het aanbod toch geen gestand te doen. Franchisegever moest alsnog zijn aanbod gestand doen en riskeerde anders een fikse dwangsom.
Voor dat laatste oordeel speelde drie aspecten een rol. Allereerst was er tussen partijen een intentie overeengekomen die er op neerkwam dat als aan bepaalde voorwaarden werd voldaan, franchisegever een overeenkomst zou aanbieden. Die voorwaarden bleken vervuld en dus moest franchisegever haar aanbod gestand doen. Ten tweede had franchisegever zich beroepen op een mededeling ergens in het Precontractuele Informatie Document dat inhield dat met het verstrekken van het PID partijen op geen enkele manier verplichtten om met elkaar een overeenkomst aan te gaan. Het PID was bovendien door franchisenemer ondertekend. De rechter maakte korte metten met deze verweren. Het PID is niet bedoeld om er ergens zo’n mededeling in te stoppen. Het tekenen voor ontvangst, betekent ook niet dat het PID inhoudelijk akkoord is. Bovendien staat de mededeling op gespannen voet met de eerder overeengekomen intentie en is het PID juist bedoeld om een aanbieding te doen. Een PID is dus niet vrijblijvend.
Als derde reden had franchisegever aangegeven dat zij haar aanbod niet langer gestand hoefde te doen, omdat zij geen vertrouwen meer had in een vruchtbare samenwerking met franchisenemer. Dit mede vanwege de kritische e-mail. De rechter was ook van dit argument niet onder de indruk. De aspirant-franchisenemer was al eerder kritisch geweest en dat had franchisegever er niet van weerhouden om toch een aanbod te doen. Franchisenemer was ook snel teruggekomen op de kritische e-mail. Bovendien was ook niet aannemelijk geworden dat de aspirant andere franchisenemers opstookt.
Van deze uitspraak valt wat te leren. Het aanbieden van een PID met daarbij een conceptovereenkomst is niet vrijblijvend. Als er geen gekke dingen gebeuren kan een franchisegever gedurende de wettelijke bedenktijd zijn aanbod niet intrekken. Dat betekent voor franchisegevers dat ze alleen die aspirant-franchisenemers een overeenkomst moeten aanbieden waar ze enthousiast over zijn. Heb je als franchisegever zo je twijfels dan kun je daar beter eerst een antwoord op zoeken. Voor franchisenemers betekent het, dat ze de bedenktijd echt mogen benutten en in die tijd nog prima kritische vragen kunnen stellen over de formule of de overeenkomst, de toon van de vraagstelling kan natuurlijk wel van belang zijn. De stand still-periode heeft dus echt iets om het lijf en is dus iets anders dan vier weken vertraging. De rechter in de hierboven besproken zaak gaf handen en voeten aan zijn oordeel door te oordelen dat franchisegever zijn aanbod alsnog binnen twee dagen gestand moest doen. Zo niet, dan gold een forse dwangsom. Het is te hopen dat partijen deze valse start te boven zijn gekomen.