Natasja Barské-Gelling
Waar de verdeling van een gemeenschap in het algemeen de nodige voeten in de aarde heeft, geldt dit des te meer voor de situatie waarin een onderneming is betrokken.
Natasja Barské-Gelling
Waar de verdeling van een gemeenschap in het algemeen de nodige voeten in de aarde heeft, geldt dit des te meer voor de situatie waarin een onderneming is betrokken.
Waar de verdeling van een gemeenschap in het algemeen de nodige voeten in de aarde heeft, geldt dit des te meer voor de situatie waarin een onderneming is betrokken. Bij het bepalen van de waarde van de onderneming zal ook het vraagstuk van de op geld waardeerbare goodwill de revue passeren. De vraag luidt vervolgens: moet de goodwill in de verdeling worden betrokken?
Om te beginnen, wordt goodwill in de rechtspraak omschreven als ‘de winstcapaciteit van een bedrijf voor zover dit ligt boven de som van een normaal rendement van het daarin belegde vermogen en de normale beloning van de ondernemer’. Het gaat dus om de winst voor zover die uitstijgt boven een gebruikelijke winst van een soortgelijke onderneming. De Hoge Raad heeft zich in het begin van deze eeuw al gebogen over de vraag of deze winstcapaciteit in de verdeling van de huwelijksgemeenschap moet worden betrokken. De Hoge Raad achtte het van doorslaggevend belang of de goodwill als zelfstandige waarde kon worden gerealiseerd. De Hoge Raad bevestigde daarmee de al gangbare praktijk waarin onderscheid werd gemaakt tussen twee vormen van goodwill: de belichaamde en de onbelichaamde goodwill of ook wel genoemd: de zakelijke en persoonlijke goodwill.
Deze vorm van goodwill realiseert zelfstandige waarde. Dit betekent dat de goodwill is verbonden aan de vermogensbestanddelen van de onderneming. De goodwill wordt gevormd door de meerwaarde van de bestanddelen gezamenlijk ten opzichte van de waarde van de losse bestanddelen. Kenmerkend voor deze vorm van goodwill is dat de goodwill overdraagbaar is aan een opvolger.
De persoonlijke goodwill ziet op goodwill die zodanig betrokken is met de persoonlijke capaciteiten en kennis van de ondernemer dat de goodwill niet aan de onderneming kan worden toegeschreven. Dit impliceert dat ze bij leven het leven van de ondernemer niet overdraagbaar zijn en bij diens dood tenietgaan. Persoonlijke goodwill realiseert aldus geen zelfstandige waarde en kan niet bij de verdeling van de huwelijksgemeenschap worden betrokken.
In voornoemde zaak luidde het oordeel van de Hoge Raad dat de winstcapaciteit van de advocatenpraktijk waarin een man deelgenoot was geen belichaamde goodwill opleverde. De argumenten die de vrouw hiertegen inbracht, waaronder de grote naamsbekendheid van het kantoor, waren volgens de Hoge Raad niet doorslaggevend. Beslissend was namelijk of de waarde van het aandeel van de man in de maatschap bij zijn leven of overlijden kan worden gerealiseerd en dat was hier niet het geval.
In een andere zaak oordeelde het Gerechtshof Den Haag dat de eenmanszaak van een vrouw een dermate beperkte omvang had dat haar persoonlijke inzet en capaciteiten bepalend waren voor het resultaat. Deze vorm van goodwill werd daarom ook niet bij de verdeling betrokken.
Een ondernemer moet bij een echtscheiding bedacht zijn op het verschil tussen (en de gevolgen van) deze vormen van goodwill. Heeft u hier vragen over, neem dan vooral contact op met een van de gespecialiseerde advocaten van ons kantoor.