Blog
Op 1 januari treedt de Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB) in werking. Het doel van de wet is om vaste contracten minder vast te maken en flexibele contracten minder flex en zo vaste contracten aantrekkelijker te maken. Of dat doel gehaald wordt valt te bezien, maar dat de wet grote gevolgen zal hebben voor het arbeidsrecht staat wel vast. Dit is het eerste deel van een serie over WAB, zodat u goed voorbereid het nieuwe jaar in kan. Deze keer gaat het over de transitievergoeding.
Op dit moment is vanaf twee jaar contract een transitievergoeding verschuldigd. Dat betekent in uw organisatie waarschijnlijk dat vooral vaste medewerkers van wie het dienstverband op uw initiatief wordt beëindigd recht hebben op de transitievergoeding. Met het ingaan van het nieuwe jaar is de transitievergoeding al verschuldigd vanaf dag één. Uitgezonderd zijn alleen 18-minners die maximaal 12 uur per week werken en AOW’ers.
Verder heeft iedereen vanaf dag één recht op een vergoeding indien het initiatief tot beëindiging uitgaat van u. Dat is ook het geval wanneer een contract voor bepaalde tijd door u niet wordt verlengd. Gelukkig zal de vergoeding over een korte periode vergoeding niet al te hoog zijn, maar het is toch wel iets om rekening mee te houden. Bovendien bezorgt het u extra werk.
Op twee gronden kunt u onder betaling van de transitievergoeding uitkomen. Allereerst door deze niet standaard aan te bieden. Als de werknemer er zelf niet mee komt dan vervalt het recht op de vergoeding na drie maanden. Ten tweede kunt u in situaties dat een werknemer zelf weg wil of zelf óók weg wil, aansturen dat de werknemer tekent voor een vertrek op eigen verzoek. In dat geval telt het niet als een beëindiging op uw initiatief.
Uiteraard kunt u daarnaast transitiekosten gewoon blijven aftrekken van de transitievergoeding, mits u aan de daarvoor geldende voorwaarden voldoet.
Een tweede element dat verandert is dat de zogenaamde verhoogde opbouw vervalt. Op dit moment hebben werknemers die meer dan 10 jaar in dienst zijn of die ouder zijn dan 50 jaar recht op een hogere vergoeding. Beiden komen te vervallen en dat is een wijziging in uw voordeel. Het wordt dus goedkoper om medewerkers met een lang dienstverband en oudere werknemers te ontslaan.
Minder aantrekkelijk is dat er bij de berekening van de vergoeding niet meer wordt afgerond naar beneden op halve dienstjaren, maar er wordt afgerekend naar rato. Dat kost u dus iets extra’s.
Tenslotte is er het goede nieuws dat de compensatieregeling voor de transitievergoeding voor langdurig zieke werknemers per 1 april a.s. in werking treedt. Momenteel kiezen sommige werkgevers er voor om een dienstverband van medewerkers ook na twee jaar ziekte in stand te laten, zodat geen transitievergoeding hoeft te worden betaald. Dit wordt ook wel een slapend dienstverband genoemd. Er gebeurt dan niets en daarom kost het u ook niets.
Rechters verschillen op dit moment van mening of dat geoorloofd is. Binnenkort zal de Hoge Raad hier haar oordeel over vellen, maar hoe dat ook uitpakt vanaf 1 april 2020 geldt dat u de transitievergoeding voor langdurig zieke werknemers kunt terugvragen bij het UWV. Dien het verzoek op tijd in. Dat kan vanaf 1 april en moet voor 1 oktober zijn gedaan voor vergoedingen die zijn betaald voor 1 april. Nieuwe verzoeken kunnen gewoon worden ingediend, wanneer de situatie zich voordoet, binnen 6 maanden.
Let wel op! U krijgt geen vergoeding over de ‘slapende’ jaren, dus de jaren na twee jaar ziekte. Ook loonsanctieperioden worden niet vergoed. Er is dus ook goed nieuws in het land van de transitievergoeding, maar echte cadeautjes worden niet gegeven.