Het is de taak van een gezinsvoogd om ondertoezichtstellingen uit te voeren. De kinderrechter legt een ondertoezichtstelling op, maar laat de uitvoering ervan over aan de gecertificeerde instelling.

Het is de taak van een gezinsvoogd om ondertoezichtstellingen uit te voeren. De kinderrechter legt een ondertoezichtstelling op, maar laat de uitvoering ervan over aan de gecertificeerde instelling (hierna: 'de GI'). De kinderrechter komt meestal pas weer in beeld wanneer een verlengingsmaatregel wordt voorgelegd aan de rechtbank. Toch voorziet de wet in extra gereedschap voor gezinsvoogden wanneer 'goed hulpverlenerschap' alleen niet genoeg is. De gezinsvoogd kan tijdens de uitvoering van de gedwongen maatregel namelijk ruggensteun van de kinderrechter vragen. En ouders ook! Hieronder bespreek ik de opties van de schriftelijke aanwijzing, een rechtstreeks verzoek aan de GI en de geschillenregeling. En hoe bepaal je welk juridisch gereedschap voorrang heeft?

Basisvaardigheden

Een ondertoezichtstelling betekent dat ouders gedwongen worden om de hulp van de gezinsvoogd te aanvaarden. De gezinsvoogd zal zijn of haar basisvaardigheden dan ook goed op orde moeten hebben. Ouders zitten immers lang niet altijd op je te wachten. Deze basisvaardigheden zijn onder andere: goed kunnen luisteren, mens met de mensen zijn, helder kunnen communiceren over het doel van de gedwongen hulp, niet bang zijn om in te grijpen en ook niet bang zijn om los te laten, etc. Hoewel dit skills zijn die je van iedere hulpverlener mag verwachten, is de positie van gezinsvoogden meestal ingewikkelder dan doorgaans het geval. Het wettelijk instrumentarium voorziet dan ook in een aantal gereedschappen voor de gezinsvoogd om het beoogde doel van de ondertoezichtstelling – het wegnemen van de ontwikkelingsbedreiging van de kinderen – te bereiken.  

Aanvullend wettelijk instrumentarium voor de gezinsvoogd  

Het bekendste ‘gereedschap’ van de gezinsvoogd is het geven van een schriftelijke aanwijzing (1:263 lid 1 BW) waarbij de gezinsvoogd de kinderrechter indien nodig kan vragen om de schriftelijke aanwijzing te bekrachtigen (art. 1: 263 lid 3 BW). De gezinsvoogd kan de kinderrechter ook vragen om een beslissing in een geschil over de uitvoering van de ondertoezichtstelling te nemen (art. 1:262b BW). De laatstgenoemde geschillenregeling wordt in de praktijk meestal door ouders geïnitieerd, maar ook de gezinsvoogd kan een praktisch geschil aan de kinderrechter voorleggen. Zo verzocht een gezinsvoogd in het voorjaar van 2020 aan de rechtbank Midden-Nederland of hij een IQ-test kon laten uitvoeren zonder de toestemming van moeder. De rechtbank achtte een IQ-test wenselijk omdat de uitslag van die test het kind kan helpen om passend onderwijs te krijgen. Wat is nu precies de verhouding tussen een schriftelijke aanwijzing en de geschillenregeling? Uit deze uitspraak blijkt niet of de gezinsvoogd al had geprobeerd via de route van de schriftelijke aanwijzing moeder te verplichten een IQ-test voor haar dochter te laten afnemen. Je zou kunnen stellen dat de route van de geschillenregeling een effectieve oplossing is (goed en vooral kort), zie bijvoorbeeld J.H de Graaf (JPF 2020/100).

Aanvullend wettelijk instrumentarium voor ouders

Ook ouders kunnen de hulp van de kinderrechter inschakelen als de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregel spaak loopt. Een belangrijke kanttekening daarbij is dat ouders in sommige gevallen een verzoek eerst rechtstreeks bij de GI moeten hebben gedaan. De wet schrijft dit bijvoorbeeld voor wanneer ouders een uithuisplaatsing willen bekorten, beëindigen of wanneer ouders een doorplaatsing van het kind willen voorkomen (art. 1:265d lid 2 BW). Dit werd onlangs benadrukt in een uitspraak van de rechtbank Limburg op 4 september 2020. De moeder wilde niet dat haar dochter vanuit het gezinshuis werd doorgeplaatst naar een instelling voor 24-uursbehandeling en deed een beroep op de rechter om dit te voorkomen op grond van de geschillenregeling (ex art. 1:262b BW). Nu is de route van de geschillenregeling zeker ook voor ouders begaanbaar, echter in deze uitspraak benadrukte de rechter wel dat de meest geëigende weg is om een verzoek eerst aan de GI zelf voor te leggen.

Achterliggend doel van de geschillenregeling is om de samenwerkingsrelatie tussen betrokkenen en de behartiging van de belangen van het kind te bevorderen. In het geval van de uitspraak van de rechtbank Limburg was sprake van een moeder die weigerde om nog met de GI te communiceren. Een rechtstreeks verzoek indienen bij de GI was voor deze moeder geen optie meer – terwijl het daar natuurlijk al misgaat.

Welke regeling gaat voor?

Het is dus steeds weer een kwestie van goed afwegen welk instrument het beste past bij een verzoek aan de kinderrechter (subsidiariteitsbeginsel). De lijn is daarbij nog steeds dat de geschillenregeling fungeert als een aanvullend instrument, al lijkt de maatregel voor het geven van toestemming voor een IQ-test zonder scrupules te zijn toegepast. Er is in de literatuur al eerder gewaarschuwd voor het inzetten van de geschillenregeling in zaken waarvoor deze regeling niet is bedoeld, soms in situaties waarin is verzuimd om een schriftelijke aanwijzing te geven (J. Kok, FJR 2017/36). De geschillenregeling kan soms een snelle oplossing aanreiken, wel moet steeds worden meegewogen of de rechtspositie van de andere partij voldoende is beschermd. Ongeacht of de ouder of de GI de verzoekende partij is.

Deel dit artikel

Expertises