Veel ouders openen voor hun kinderen een spaarrekening met het doel om daarop geld apart te zetten voor het kind. Als ouders uit elkaar gaan, komt het wel eens voor dat er discussie over het bedrag op deze rekening ontstaat.
Veel ouders openen voor hun kinderen een spaarrekening met het doel om daarop geld apart te zetten voor het kind. Als ouders uit elkaar gaan, komt het wel eens voor dat er discussie over het bedrag op deze rekening ontstaat.
Veel ouders openen voor hun kinderen een spaarrekening met het doel om daarop geld apart te zetten voor het kind. Als ouders uit elkaar gaan, komt het wel eens voor dat er discussie over het bedrag op deze rekening ontstaat. Wanneer de rekening niet op naam staat van het kind, kan het zijn dat het spaarbedrag alsnog tussen partijen verdeeld wordt. Het kan dan namelijk lastig zijn om aan te tonen dat het geldbedrag daadwerkelijk voor het kind bedoeld was.
Laatst is er geprocedeerd over de vraag of het bedrag, op een spaarrekening die wél op naam van het kind staat, toch tussen de ouders verdeeld kon worden. In deze zaak hadden de ouders een jaar voor hun scheiding een spaarrekening geopend voor hun kind. Een aantal jaar na de scheiding had de moeder het saldo op de spaarrekening van het kind plotseling naar haar eigen bankrekening overgemaakt. De vader had daarvoor geen toestemming gegeven en wist zelfs niet dat de moeder dit van plan was. Hij wil dan ook dat het spaarbedrag weer teruggestort wordt op de spaarrekening van het kind, omdat het spaargeld volgens hem nu eenmaal voor het kind bedoeld was.
De rechtbank, en later het hof, zijn heel duidelijk over deze situatie: het saldo van de spaarrekening van het kind behoort tot het eigen vermogen van het kind en dus niet tot de huwelijksgemeenschap van de ouders die verdeeld moest worden. Dat betekent dat de ouders dit spaargeld niet (alsnog) kunnen verdelen.
De belangrijkste reden voor dit oordeel is simpelweg dat de spaarrekening op naam staat van het kind en niet (ook) op naam van de ouders. Ook andere omstandigheden kunnen een rol spelen, maar de tenaamstelling van de rekening is een sterke aanwijzing voor de gerechtigde van het spaargeld. De rechter oordeelt dat het blijkbaar de bedoeling van de ouders was om een spaartegoed voor het kind op te bouwen. Het was juist níet de bedoeling om dit geld voor doeleinden van de ouders zelf opzij te zetten. Het spaargeld behoort dus tot het vermogen van het kind en dat blijft zo.
De consequentie van deze uitspraak is dat ouders de spaarrekeningen van de kinderen buiten schot moeten houden als zij uit elkaar gaan. Het is niet de bedoeling dat dit spaargeld alsnog tussen de ouders verdeeld wordt. Gezagsdragende ouders zijn op grond van de wet wel gehouden om op een goede manier bewind te blijven voeren over het vermogen van hun minderjarige kind. Het spreekt echter wel voor zich dat daar niet bij hoort dat ouders het spaargeld voor zichzelf aanwenden als dat goed uitkomt.