Blog
In de wandelgangen hebt u er wellicht al over gehoord. De regels voor de leefomgeving – het omgevingsrecht – gaan flink op de schop. Als het goed gaat, wordt vanaf 1 januari 2021 het huidige systeem van zo’n 25 wetten verenigd in één Omgevingswet en een aantal onderliggende besluiten en regelingen. Zo’n ingrijpende wetswijziging gaat natuurlijk niet zonder slag of stoot. De kritiek is niet van de lucht. De kans dat de Omgevingswet níet in werking treedt, is echter klein. Het is daarom goed u voor te bereiden op de komst van de wet, zeker als u vaak gebruik maakt van het omgevingsrecht. Daarbij valt te denken aan het aanvragen van vergunningen voor activiteiten of aanvragen voor wijzigingen van een geldend bestemmingsplan.
Van belang is bij zo’n wetswijziging het overgangsrecht. Het overgangsrecht bepaalt of de oude of de nieuwe regels op de situatie van toepassing zijn. In deze blog sta ik stil bij de regels die voor de overgang gaan gelden. Gemakshalve spreek ik van het ‘oude recht’ als ik het huidige omgevingsrecht bedoel en van het ‘nieuwe recht’ als ik doel op de Omgevingswet.
Op aanvragen die ontvangen zijn vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het oude, dus het huidige, recht van toepassing. Het nieuwe regime is van toepassing nadat het besluit onherroepelijk geworden is.
Een voorbeeld: u wilt een schuur bouwen en hebt daarvoor een vergunning nodig. De aanvraag past binnen het bestemmingsplan. Als u de aanvraag voor de vergunning indient vóór 1 januari 2021, dan geldt het oude recht. De aanvraag wordt dan getoetst aan artikel 2.10 van de Wabo, ook als een ambtenaar uw aanvraag ná 1 januari 2021 beoordeelt. Het nieuwe recht gaat pas gelden als de vergunning onherroepelijk is verleend of afgewezen.
Sommige besluiten moeten genomen worden met de uitgebreide procedure, oftewel met een ontwerpbesluit dat ter inzage wordt gelegd. Op dergelijke aanvragen is het oude recht van toepassing als het ontwerp ter inzage is gelegd vóór de inwerkingtreding van het nieuwe recht.
Een voorbeeld: een bestemmingsplan moet gewijzigd worden voor de ontwikkeling die u wilt realiseren. Het oude recht is van toepassing als het ontwerp van het bestemmingsplan dan voor 1 januari 2021 ter inzage is gelegd. Het oude recht blijft van toepassing totdat het bestemmingsplan onherroepelijk is geworden. De aanvraag voor de wijziging van het plan moet dus nóg eerder worden ingediend, want de gemeente zal eerst moeten besluiten of ze het bestemmingsplan wel willen wijzigen en daarna eventueel de wijziging nog ontwerpen.
Het is dan ook aan te bevelen bij uzelf te rade te gaan welke ontwikkelingen op de agenda staan. Heeft u een vergunning nodig? Dan is het aan te bevelen de aanvraag in te dienen vóór 1 januari 2021.
Wilt u het bestemmingsplan laten wijzigen? Zorg ervoor dat de gemeente het bestemmingsplan dan ter inzage legt vóór 1 januari 2021.
Zo blijft het oude recht van toepassing. Zeker in het kader van milieuvergunningen kan dit verstandig zijn. Onder het oude recht mogen geen leges (kosten, verbonden aan het indienen van een aanvraag) geheven worden voor milieuvergunningen. Onder het nieuwe recht mag dit wel. U moet dan betalen voor de behandeling van uw aanvraag, zoals dat nu ook al gebeurt voor bijvoorbeeld vergunningen voor bouwen.