De ‘CAR-verzekering’ is een verzamelnaam voor constructieverzekeringen waar in de bouwsector veelvuldig gebruik van wordt gemaakt. De CAR-verzekering dekt het ontstaan van beschadiging (ook wel materiële schade genoemd) aan het werk tijdens de verzekeringstermijn. Het Gerechtshof den Haag wees in oktober 2020 arrest in een zaak waar in geschil was of al dan niet sprake was van een ‘beschadiging’ in de zin van de polis.
Wat is schade?
Een Duitse jurist merkte eens spottend op dat iedereen weet wat schade is, behalve juristen. Dat geldt zeker voor de CAR-verzekering. Regelmatig wordt gediscussieerd en/of geprocedeerd over de vraag of sprake is van ‘materiële beschadiging’. Voor de uitleg van dit begrip wordt in de praktijk aangesloten bij het criterium dat het moet gaan om “een objectieve aantasting van de stoffelijke structuur die naar verkeersopvattingen de stoffelijke gaafheid van de zaak kenmerkt.” Vrij vertaald is het vooral van belang dat de zaak eerst gaaf moet zijn geweest en daarna beschadigd is.
Ter illustratie een eenvoudig voorbeeld: wanneer een muur op degelijke wijze is gebouwd en een shovel vervolgens de muur raakt waardoor de muur instort, was aanvankelijk sprake van een stoffelijk gave zaak, namelijk een muur, en heeft vervolgens een wijziging plaatsgevonden in de muur, namelijk dat deze beschadigd is geraakt.
De praktijk is echter weerbarstig en veel complexer dan dit eenvoudige voorbeeld. Want voorafgaand aan de vraag: wanneer is sprake van een beschadiging, komt de vraag: wanneer is iets ‘gaaf’. Daarover is de afgelopen jaren regelmatig geprocedeerd in situaties waarin een geschil was of sprake was van een beschadiging in de zin van de polis. Ik noem twee voorbeelden van complexe situaties.
Gaaf is niet (altijd): zonder gebrek
Allereerst kan het geval zich voordoen dat een zaak met een bepaald gebrek op een later moment (als gevolg van het gebrek of een andere oorzaak) beschadigd raakt. In 1997 wees de Hoge Raad arrest in een dergelijk geschil (HR 27 juni 1997, NJ 1998/329). Het geschil ging over een folie-laag die niet goed was vastgeniet op het dak van een zwembad. De folie scheurde als gevolg hiervan. De scheurvorming werd als beschadiging in de zin van de polis aangemerkt. De folie was in deze zaak gaaf. De manier waarop de folie vastgeniet was, leidde uiteindelijk echter tot scheurvorming.
Het belang van deze uitspraak is dat de CAR-verzekering ook dekking biedt in geval van beschadiging van een werk, wanneer een dergelijke beschadiging gevolg is van een ontwerp-, constructie- of uitvoeringsfout. De eis van gaafheid betekent dus niet dat een zaak zonder enig gebrek tot stand komt. Het gaat erom of de zaak op het moment van de totstandkoming gaaf is ten opzichte van het aspect waar later een beschadiging optreedt.
Niet gaaf tot stand gekomen
Daarnaast kan tijdens de totstandkoming van de zaak sprake zijn van beschadiging. Dit volgt uit het arrest van de Hoge Raad uit 2005 (HR 11 maart 2005, S&S 2009/132). In dit arrest was sprake van een natte topcoating die aangetast raakte door een van buiten komende oorzaak, namelijk een gebrekkige onderlaag (primer). De Hoge Raad oordeelde in dit arrest dat ook een zaak in wording (in dat geval een natte topcoating) beschadigd kan raken. Doorslaggevend is of (de stoffelijke structuur) van de natte topcoating zelf aanvankelijk gaaf was. Dat is het geval als de topcoating zonder invloeden van buitenaf zou zijn uitgehard tot een gave (droge) coating. Dat was hier het geval: de coating was op zichzelf goed aangebracht en als de onderlaag (= invloed van buitenaf) niet gebrekkig was geweest, was er niets aan de hand geweest. De conclusie van de Hoge Raad was dan ook dat de topcoating dus een gave zaak in wording was, die beschadigd raakte door een ten opzichte van het productieproces van buiten komende oorzaak. De blaasvorming die in de coating ontstond werd dus aangemerkt als materiële beschadiging.
Oordeel Hof den Haag
Feiten: ijsvloer beschadigd?
In de uitspraak van het Hof den Haag (Hof den Haag 13 oktober 2020, RAV 2021/6) is een coating aangebracht op de betonnen ondervloer van een ijsbaan. Deze coating bestaat uit drie lagen. De toplaag wordt op 30 juni 2015 aangebracht. Eind augustus 2015 wordt blaasvorming geconstateerd op 5% van het werk. De toplaag wordt vervolgens van de aangetaste gedeeltes afgeschuurd en opnieuw aangebracht. In 2016 ontdekt men dat de toplaag van de coating loslaat van de tussenlaag. Uit onderzoek komt naar voren dat de toplaag ca. 3 keer zo dik is aangebracht dan de aanbevolen laagdikte. De oplosmiddelen onder de filmlaag kunnen daardoor onvoldoende uitdampen. Er zijn kratertjes/poriën/pinholes ontstaan en de toplaag is als gevolg van de drukkrachten losgelaten.
Oordeel
Het hof dient te beoordelen of loslating van de toplaag van de coating is aan te merken als beschadiging. Voor het antwoord op de vraag of sprake is van een beschadiging in de zin van de polisvoorwaarden, sluit het hof aan op een uitspraak van de Hoge Raad van 11 maart 2005 (zie de uitgebreide versie van deze blog). Het hof gaat er dus blijkbaar van uit dat sprake is van een zaak in wording.
Het Hof oordeelt in dit licht dat geen sprake is van een beschadiging van een aanvankelijk gave toplaag. De toplaag is te dik aangebracht. De monsters zijn begin september 2015 genomen bij de delen van de baan waar zich op dat moment blaasvorming voordeed. Hieruit leidt het hof af dat de toplaag reeds bij aanvang niet gaaf was, zodat van beschadiging in de zin van de CAR-verzekering geen sprake is.