Jaco van den Brink


Minister Slob heeft in oktober 2019 een besluit genomen dat nog niet eerder in de voorbije eeuw van Nederlandse geschiedenis is vertoond: vooralsnog is besloten de bekostiging stop te zetten van een instelling voor bijzonder voortgezet onderwijs. Het inmiddels bekende islamitische Cornelius Haga Lyceum in Amsterdam. In deze bijdrage enige onderwijsrechtelijke toelichting en commentaar.

Aanwijzing

Het besluit is een vervolg op een eveneens historische aanwijzing: er moest een nieuwe bestuurder worden aangesteld met vertrek van de bestaande bestuurders.

De ‘aanwijzing’ is een instrument voor de Onderwijsminister (geregeld in de onderwijswetten), waartoe de Minister bij uitzondering en in geval van ernstige en hardnekkige misstanden kan overgaan. Het kan verschillende maatregelen inhouden waar het bestuur dan toe wordt verplicht – de meest ingrijpend denkbare maatregel is wel het vervangen van het bestuur van een bijzondere school.

Zeker bij een school op religieuze grondslag is dit ingrijpend. Met name ook nu de gestelde misstanden vooral inhielden dat de school werd geacht onwenselijke opvattingen in het kader van burgerschap te doceren. Ingrijpend ook, waar het gevolg van de aanwijzing was dat een niet-islamitische bestuurder moest worden aangesteld.

Onderwijsvrijheid

De verleiding is groot om inhoudelijk te gaan reflecteren op de vraag of dit nog wel acceptabel is binnen de grenzen van de onderwijsvrijheid van art. 23 Grondwet. Maar daar kan ik eenvoudig niets over zeggen omdat ik natuurlijk de precieze achtergrond van de maatregelen niet weet. Als er daadwerkelijk sprake was van een cultuur of relatie die de vreedzame rechtsstaat ondermijnde, dan kan dergelijk ingrijpen natuurlijk geboden en gerechtvaardigd zijn. En het Ministerie van Slob zal ongetwijfeld niet lichtvaardig tot deze maatregelen zijn overgegaan.

Hoe dan ook, de school voert nog de nodige procedures om de maatregelen door de rechter te laten toetsen. Het laatste woord is dus nog niet gesproken. En verder is het nog geen 1 december, dus wellicht zal de school de vervanging van het bestuur tegen die tijd geregeld hebben (men leek hiertoe wel voornemens te zijn), waardoor de bekostiging alsnog kan doorlopen.

Voor mij is het wel een symptoom van een cultuurverandering. Er is duidelijk meer argwaan bij conservatieve islamitische organisaties; wat mij betreft met name begrijpelijk wanneer er banden zijn met bepaalde regimes. Maar ook blijkt duidelijk dat het relativisme voorbij is: men ziet liever geen groeperingen die teveel afwijken van ‘Nederlandse waarden’. Vandaar ook de sterk toegenomen nadruk op burgerschapsonderwijs.

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises