Lisette Riezebos-Naberman
Met een trucje een concurrentiebeding omzeilen, is dat mogelijk? Over deze vraag moest een kantonrechter zich recent buigen.
Concurrentiebeding
In de arbeidsovereenkomst van werknemer Bert was een concurrentiebeding opgenomen. Op grond van een dergelijk beding is het een werknemer niet toegestaan om na uitdiensttreding te werken voor een concurrent. Doorgaans zal in het beding een termijn zijn opgenomen (in Berts geval: één jaar) en een terrein waarbinnen het verbod geldt (nu 80 km).
Het concurrentiebeding was schriftelijk in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd opgenomen toen Bert meerderjarig was; hierdoor is het beding in principe geldig.
Een geldig beding betekent ook dat Bert daaraan gehouden is: afspraak is afspraak. Wel kan door een rechter een belangenafweging plaatsvinden: als Bert ‘onbillijk’ wordt benadeeld door het beding, in verhouding tot het te beschermen belang van werkgever, kan een rechter het beding (gedeeltelijk) vernietigen.
Download hier het gratis whitepaper: Het concurrentiebeding: inzetten als nuttig instrument.
De truc
Bert dacht slim te zijn: hij diende zijn ontslag in bij werkgever A en trad in dienst bij werkgever B. Eén locatie van werkgever B bevond zich buiten de grens van 80 km. Officieel werd hij bij deze vestiging werkzaam. Bart zal hebben gedacht: geen haan die hiernaar kraait.
Duidelijk is echter dat Bert in ieder geval altijd zijn auto parkeerde bij de tweede vestiging van werkgever B: binnen de grens van 80 kilometer. Kortom: op papier werkt hij bij vestiging 1, maar in de praktijk kan hij weleens bij vestiging 2 werkzaam zijn.
Werkgever A start dan ook een procedure waarin hij staking van de werkzaamheden bij werkgever B en betaling van verbeurde contractuele boetes vordert. In de procedure voert de werknemer aan dat hij zijn auto alleen parkeerde bij de tweede vestiging: vanaf daar reed hij weg met de bedrijfsauto en verrichte hij geen werkzaamhebben binnen de verboden straal.
Maar daar komt hij niet mee weg: werkgever A heeft namelijk een onderzoeksbureau ingeschakeld. Dit bureau heeft Bert op 13 verschillende dagen 1 tot 2 uren achter elkaar geobserveerd. Tijdens al deze observaties is Bert gezien bij vestiging 2, telkens 1 tot 2 uur achter elkaar.
Bert moet zijn werkzaamheden op de tweede vestiging daarom staken én hij wordt veroordeeld tot betaling van een boete.
Conclusie
Een handig trucje om een concurrentiebeding te omzeilen bestaat dan ook niet. Werknemers doen er goed aan om niet lichtvaardig om te gaan met een concurrentiebeding: heimelijk werkzaamheden verrichten in strijd met het concurrentiebeding kan worden afgestraft. Uit de uitspraak blijkt daarnaast dat het inschakelen van het onderzoeksbureau veel gewicht in de schaal legt: ook voor ondernemers is deze uitspraak daarom van belang.