Lennart Alberts


Hoezo, opzegging of ontbinding? Maakt dat wat uit? Jazeker! Er is een groot verschil tussen het opzeggen van een aannemingsovereenkomst of de ontbinding daarvan. De ondernemer realiseert zich vaak niet dat deze verschillende instrumenten ook verschillende consequenties hebben. Evenmin wordt beseft dat een onterechte ontbinding leidt tot opzegging en dus tot afrekening overeenkomstig de regels die gelden bij opzegging. Kortgeleden werd dat nog eens bevestigd door de Raad van Arbitrage.1

Onenigheid over beëindiging

In deze zaak stonden hoofdaannemer en onderaannemer tegenover elkaar. Ze hadden onenigheid over de manier waarop de overeenkomst beëindigd was: de hoofdaannemer stelde dat hij de aannemingsovereenkomst ontbonden had vanwege tekortkomingen van de onderaannemer, terwijl de onderaannemer meende dat de hoofdaannemer de aannemingsovereenkomst opgezegd had. Er was volgens hem namelijk géén sprake van tekortkomingen, dus hij zag het als opzegging.

De Raad van Arbitrage gaf de onderaannemer gelijk en dat had duidelijke (financiële) gevolgen voor de vergoeding die de hoofdaannemer aan de onderaannemer diende te voldoen vanwege de beëindiging van de aannemingsovereenkomst. De gevolgen van beëindiging van aannemingsovereenkomsten zijn de afgelopen jaren dan ook veelvuldig in de literatuur besproken.2 In deze blog daarom een kort overzicht twee beëindiginggronden en de uitwerking die zij in de praktijk hebben. 

Opzegging aannemingsovereenkomst

Een eerste instrument voor beëindiging van de samenwerking is opzegging van de aannemingsovereenkomst. Art. 7:764 BW bepaalt dat de opdrachtgever te allen tijde bevoegd is de aannemingsovereenkomst (geheel of gedeeltelijk) op te zeggen. De opzegging hoeft niet per se schriftelijk te geschieden, deze kan onder omstandigheden ook stilzwijgend tot stand komen.4 Ook de in bouw veelvuldig toegepaste standaardvoorwaarden kennen doorgaans een regeling die overeenkomt met deze bepaling. Zo kennen de UAV 2012 en de UAV-GC 2005 de beëindiging in onvoltooide staat'(paragraaf 14 UAV 2012/paragraaf 16 UAV-GC 2005). Een opvallend verschil tussen de regeling in het Burgerlijk Wetboek en die in de UAV is dat bij de regelingen in de UAV ook de aannemer onder bepaalde omstandigheden gerechtigd is het werk in onvoltooide staat te beëindigen.5

Na opzegging van de aannemingsovereenkomst zal een financiële afwikkeling volgen, wat betekent dat de opdrachtgever de voor het gehele werk geldende prijs aan de aannemer zal moeten betalen, verminderd met de ‘besparingen’ voor de aannemer. De besparingen voor de aannemer bestaan uit de uitvoeringskosten van het niet-uitgevoerde werk. Ook in geval van beëindiging in onvoltooide staat zal de opdrachtnemer op deze wijze schadeloos gesteld moeten worden, waarbij tevens de kosten voor niet voltooiing van het werk en kosten voor meerwerk voor vergoeding in aanmerking komen. Deze manier van afrekenen brengt met zich dat de opdrachtgever in beginsel ook de winstopslag over de gehele overeengekomen prijs van het werk aan de aannemer dient te vergoeden.

Ontbinden aannemingsovereenkomst

Naast opzegging van de overeenkomst of beëindiging van het werk in onvoltooide staat, hebben zowel de opdrachtgever als de aannemer voorts de mogelijkheid om de aannemingsovereenkomst te ontbinden. Deze bevoegdheid is neergelegd in de wet (artikel 6:265 BW). Ontbinding van de aannemingsovereenkomst zal met name aan de orde zijn wanneer de opdrachtgever facturen onbetaald laat of de aannemer het werk niet of niet deugdelijk uitvoert. Voor ontbinding is vereist dat er sprake is van een toerekenbare tekortkoming van de wederpartij welke ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigt. Bovendien zal de schuldeiser in verzuim moeten verkeren.

Ontbinding van de overeenkomst brengt met zich dat partijen bevrijd zijn van nog niet nagekomen verbintenissen en zij verplicht zijn de reeds verrichte prestaties ongedaan te maken. Aangezien het bij de uitvoering van een aannemingsovereenkomst vaak niet mogelijk is de verrichte prestaties ongedaan te maken (er is immers vaak al een deel van het werk gebouwd), treedt hiervoor een vergoeding voor de prestaties van de aannemer in de plaats welke gebaseerd wordt op de waarde van het (tot dan toe) geleverde werk. De hoogte van deze vergoeding is bovendien afhankelijk van niet of niet deugdelijk uitgevoerde werkzaamheden.

Wanneer de opdrachtgever de aannemingsovereenkomst wil beëindigen, is het voor hem dus het meest voordelig om de overeenkomst te ontbinden. Wat hierbij echter wel van belang is, is dat er voor ontbinding van de overeenkomst sprake moet zijn van een toerekenbare tekortkoming van de aannemer die de ontbinding rechtvaardigt. Bovendien dient de opdrachtgever de aannemer in gebreke te hebben gesteld. Een ontbinding zonder dat de aannemer in verzuim verkeert, is niet gerechtvaardigd en leidt tot een financiële afrekening op grond van de opzeggingsregels.    

Lees ook:

1 Raad van Arbitrage 22 oktober 2015, no. 35.268.
2 P. Vermeij, ‘Beëindiging van de overeenkomst van aanneming van werk: opzegging, beëindiging in onvoltooide staat en ontbinding’, TBR 2010/212, p. 1158-1176.
4 Hierbij valt te denken aan de aannemer de toegang tot de bouwplaats ontzeggen.
5 Dit laatste is mogelijk, indien schorsing van het werk langer dan zes maanden duurt (lid 6) of wanneer door voor rekening van opdrachtgever komende omstandigheden de uitvoering van het werk gedurende meer dan twee maanden ononderbroken is vertraagd (lid 8).

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises