Cornelis Klepper
De eigenaar van een zeewaardig aluminium zeiljacht heeft de exploitant van een jachthaven met succes aansprakelijk gesteld voor de schade door elektrolytische corrosie.
Cornelis Klepper
De eigenaar van een zeewaardig aluminium zeiljacht heeft de exploitant van een jachthaven met succes aansprakelijk gesteld voor de schade door elektrolytische corrosie.
De eigenaar van een zeewaardig aluminium zeiljacht heeft de exploitant van een jachthaven met succes aansprakelijk gesteld voor de schade door elektrolytische corrosie. Het jacht was in die jachthaven van antifouling voorzien, een middel om te voorkomen dat aangroei zich vastzet aan de scheepsromp. De schade was fors: het jacht was ten gevolge van de corrosie total loss verklaard. De rechtbank Rotterdam heeft de exploitant van de jachthaven veroordeeld tot betaling van circa € 100.000,-.
Toen de eigenaar van het jacht offerte opvroeg voor het aanbrengen van antifouling bij de exploitant van de jachthaven die ook onderhoudswerkzaamheden aanbood (en daarom hierna als de aannemer wordt geduid), waarschuwde de aannemer ervoor dat hij geen garantie kon geven op de hechting. In de offerte was vermeld:
'We kunnen voor deze werkzaamheden geen garantie geven voor wat betreft de hechting van de antifoulinglaag, omdat het aluminium onderwaterschip corrosie vertoont.'
De offerte voor de behandeling met antifouling bedroeg slechts € 1.336,06 inclusief btw. De eigenaar gaf akkoord op die prijs en de aannemer ging in het voorjaar van 2018 aan de slag. De toegepaste verfsystemen zijn Interspeed Extra en Primocon, beide van fabrikant International, onderdeel van AKZO NOBEL.
Na het vaarseizoen meldde de eigenaar dat hij witte vlekken zag op de romp van het jacht. Hij vroeg daarom aan de aannemer of de Interspeed-verf wel geschikt is voor aluminium. De aannemer bevestigde dat dit inderdaad zo is; hij had het nog speciaal nagevraagd bij de leverancier. De eigenaar was echter niet overtuigd, waarop de aannemer voorstelde het jacht uit het water te halen om het onderwaterschip te inspecteren. Bij de inspectie in oktober 2018 is door een elektrobedrijf vastgesteld dat de galvanische isolator onvoldoende beschermt tegen elektrolyse en dat de waterslangen geïsoleerd moeten worden. Het schip is toen teruggelegd in het water.
In maart 2019 is het schip opnieuw uit het water gehaald. Toen bleek dat de witte plekken op het onderwaterschip waren toegenomen.
De eigenaar heeft de aannemer vervolgens aansprakelijk gesteld. De eigenaar voerde daarbij aan dat uit laboratoriumonderzoek inmiddels was gebleken dat de gebruikte antifouling ongeveer 3% koper bevatte, en dat koperhoudende systemen nooit op een aluminium romp mogen worden aangebracht. Dit veroorzaakt immers elektrolytische corrosie, aldus de eigenaar. Hij claimde vervolgens niet alleen de dagwaarde van het jacht, maar ook € 30.000,- aan genotsderving (hij miste twee vaarseizoenen), een vergoeding voor expertisekosten en een vergoeding voor juridische kosten.
De aannemer vond niet dat hij aansprakelijk was. Hij had naar eigen zeggen namelijk gewerkt volgens de productbladen van de betreffende verfsystemen. Voordat de antifouling was aangebracht had hij plaatselijk, daar waar kale plekken zichtbaar waren, het onderwaterschip bijgewerkt met Primocon. Verder stelde de aannemer dat het controleren van de laagdikte niet tot de overeengekomen werkzaamheden behoorde.
De rechtbank ging niet mee in het verweer van de aannemer. Partijen zijn het erover eens, zo zegt de rechtbank, dat bij aluminium rompen galvanische corrosie kan optreden en dat deze dus kwetsbaarder zijn dan schepen met polyester rompen. De aannemer wist dat. De aannemer wist ook dat antifouling koper kan bevatten en dat de aanwezigheid van koper op aluminium in het water tot galvanische corrosie leidt.
Het productblad van Primocon schrijft voor een toepassing op aluminium voor dat er vijf lagen worden aangebracht. De aannemer is er vanuit gegaan dat dit alleen gold voor toepassing op een kaal schip. Hij heeft echter geen navraag gedaan bij de leverancier of fabrikant. Ook heeft hij niet bij de eigenaar nagevraagd hoeveel lagen antifouling er al op het schip zaten.
Vervolgens overweegt de rechter dat het aan de aannemer is om zelf geschikte materialen voor de uitvoering van een klus te selecteren (tenzij die materialen door de opdrachtgever zijn voorgeschreven. De aannemer is verplicht die keuzes te maken met inachtneming van de eisen van goed en deugdelijk vakwerk.
Nu het schip economisch verloren is en dit het gevolg is van het aanbrengen van de antifouling zonder afdoende voorbehandeling met Primocon, houdt de rechtbank de aannemer aansprakelijk. De aannemer moet daarom de dagwaarde van het zeiljacht (door de rechtbank begroot op € 90.000,-), de expertisekosten en een beperkte vergoeding voor juridische kosten betalen aan de eigenaar. De claim op basis van het gederfde genot vanwege het gemis van het schip werd afgewezen.
De verantwoordelijkheid van een aannemer is groot, ook waar het gaat om de keuze voor en toepassing van materialen. In dit geval ging het mis en kwam het de exploitant van de jachthaven duur te staan. Het is dus verstandig het zekere voor het onzekere te nemen en bij twijfel altijd informatie in te winnen over de toepassing van de juiste producten. Vooral als het gaat om bijzondere situaties. De exploitant van de jachthaven had er in dit geval goed aan gedaan om vooraf een verfadvies te vragen.