Natasja Barské-Gelling
Natasja Barské-Gelling
Per 1 januari 2015 hebben de nodige (fiscale) wijzigingen plaatsgevonden die gevolgen hebben voor alle gescheiden ouders. De belangrijkste wijzigingen zijn:
Tot 1 januari 2015 ontving de betaler van kinderalimentatie een belastingteruggave, mits aan bepaalde voorwaarden was voldaan. Vanaf 1 januari 2015 is dit fiscale voordeel kinderalimentatie afgeschaft.
Verder is de alleenstaande-ouderkorting afgeschaft. Daarvoor in de plaats is gekomen de alleenstaande-ouderkop bovenop het kindgebonden budget. De hoogte van de alleenstaande ouderkop is afhankelijk van het inkomen van de alleenstaande ouder.
Kosten kinderen
De vraag was vervolgens hoe met deze fiscale wijzigingen om zou worden gegaan in het kader van de berekening van kinderalimentatie. In dat kader is er een expertgroep alimentatienormen die aanbevelingen opstelt. Deze expertgroep heeft uiteindelijk geadviseerd om het volledige kindgebonden budget (dus inclusief de alleenstaande ouderkop) op de kosten van de kinderen in mindering te laten strekken.
Rekenvoorbeeld
In een rekenvoorbeeld betekent dit het volgende:
Stel u gaat scheiden. U hebt 2 kinderen van 13 en 11 jaar. U had ten tijde van het huwelijk een netto gezinsinkomen van € 4.000,-. In dat geval bedragen de kosten van de kinderen (conform de gangbare tabellen) € 915,- per maand.
Na de scheiding kan de alleenstaande ouder in aanmerking komen voor een kindgebonden budget van (maximaal) € 360,- per maand. Als het advies van de expertgroep gevolgd wordt, dan moet dit bedrag afgetrokken worden van de kosten van de kinderen, zodat de resterende kosten (€ 915,- minus € 360,- is) € 555,- per maand bedragen. Dit bedrag moet vervolgens (naar draagkracht) verdeeld worden tussen de ouders.
Om het verschil duidelijk te maken: onder dezelfde omstandigheden bedroeg in 2014 het kindgebonden budget € 58,- per kind per maand, zodat de resterende kosten dus € 799,- per maand bedroegen.
Feitelijk betekent dit dus in alle gevallen dat de resterende kosten van de kinderen lager zijn en daarmee de alimentatieplichtige een lagere bijdrage in het levensonderhoud van de kinderen hoeft te betalen. Dit kan er zelfs toe leiden dat er in het geheel geen behoefte meer resteert. Het zou namelijk kunnen dat alle kosten van de kinderen voldaan kunnen worden uit het kindgebonden budget. Ook dit heeft de expertgroep alimentatienormen zich gerealiseerd. De expertgroep was echter van mening dat dit niet tot een andere conclusie hoeft te leiden en dat in dat geval de niet verzorgende ouder geen onderhoudsbijdrage hoeft te betalen.
Rechtbank Den Haag en Den Bosch
Hier is inmiddels veel over te doen geweest. Lang niet iedereen kan de lijn van de expertgroep volgen. Met belangstelling werd derhalve uitgekeken naar de vraag hoe de rechtbanken hiermee om zouden gaan. Inmiddels zijn er enkele uitspraken van de rechtbanken bekend.
Maatschappelijk gezien vindt de rechtbank het niet aanvaardbaar dat in de behoefte van een kind volledig zou worden voorzien uit gemeenschapsmiddelen, terwijl de niet primair verzorgende ouder wel draagkracht heeft om een bijdrage aan het levensonderhoud van zijn/haar kind te leveren.
Ik noem hier een uitspraak van Rechtbank Den Haag van 9 januari 2015. De rechtbank stelt vast dat als de aanbevelingen van de expertgroep alimentatienormen zouden worden gevolgd, dit er toe leiden zal dat er geen sprake is van behoefte van de minderjarige. De rechtbank acht dit niet redelijk en in strijd met het wettelijk uitgangspunt dat ouders gehouden zijn tot het verstrekken van levensonderhoud aan hun kinderen. De rechtbank geeft het volgende aan:
“Maatschappelijk gezien vindt de rechtbank het niet aanvaardbaar dat in de behoefte van een kind volledig zou worden voorzien uit gemeenschapsmiddelen, terwijl de niet primair verzorgende ouder wel draagkracht heeft om een bijdrage aan het levensonderhoud van zijn/haar kind te leveren.”
De rechtbank vindt dit dus geen redelijke uitkomst en is van mening dat niet het (volledige) kindgebonden budget op de behoefte van de kinderen in mindering moet strekken.
Zoals al aangegeven is nog niet het laatste woord hierover gezegd. De rechtbank ’s-Hertogenbosch heeft bijvoorbeeld een uitspraak gedaan, waarin het advies van de expertgroep wel is gevolgd.
Gelet op deze fiscale wijzigingen kan het in alle gevallen verstandig zijn om nader advies in te winnen. Hiervoor kunt u terecht bij één van onze familierechtspecialisten.