Tot 1 januari 2018 gold dat als partijen in gemeenschap van goederen trouwen, zij alle bezittingen moeten delen en eveneens samen verantwoordelijk zijn voor alle schulden. Als partijen gaan scheiden, moet gekeken worden welke bezittingen en schulden er zijn op het moment van indiening van het verzoekschrift tot echtscheiding.
Maar wat nu als vlak voor het indienen van het scheidingsverzoek (= de peildatum) één van de partners grote bedragen uitgeeft, waardoor het spaarsaldo ineens een stuk lager is? Zolang de uitgaven verdedigbaar zijn, dan geldt dat gewoon het spaarsaldo per de peildatum verdeeld dient te worden.
In de wet is een uitzondering opgenomen voor de situatie dat een echtgenoot tot maximaal zes maanden voor de aanvang van de procedure lichtvaardig schulden heeft gemaakt of goederen van de gemeenschap heeft verspild. In dat geval is hij of zij gehouden de aangerichte schade te vergoeden. Dit betekent dus wel dat aangetoond moet worden dat lichtvaardig schulden zijn gemaakt of gelden zijn verspild. Dit is niet altijd eenvoudig.
Recent heeft het hof een uitspraak gedaan, waaruit blijkt dat het soms toch echt wel mogelijk is om een schadevergoeding te vorderen. Wat was er gebeurd? De man in kwestie had nog geen maand voordat hij de scheiding aanvroeg € 10.000,- overgemaakt naar de rekening van zijn moeder. De vrouw gaf aan dat zij hier geen toestemming voor heeft verleend. De man stelde van zijn kant dat het bedrag van € 10.000,- afkomstig was uit het saldo van een niet tot de ontbonden huwelijksgemeenschap behorende bonusrekening. De rechtbank heeft om deze reden het verzoek afgewezen. Er kon in de visie van de rechtbank niet vastgesteld worden dat de man de gemeenschap heeft benadeeld.
Het hof denkt hier echter anders over. Het hof acht niet aangetoond dat het bedrag van € 10.000,- afkomstig was uit privévermogen. Door zonder toestemming van zijn vrouw in het zicht van de echtscheiding geld over te maken aan zijn moeder heeft de man de gemeenschap van partijen benadeeld. Het hof bepaalde dat de man het overgemaakte bedrag aan de gemeenschap diende te vergoeden.
Helaas slaagt een beroep op benadeling lang niet altijd. In een andere zaak waren partijen eveneens in gemeenschap van goederen gehuwd. Onderdeel van de gemeenschap was een aanspraak op lijfrentes. De vrouw in kwestie stelde dat de man de lijfrente-uitkering in de periode voor de indiening van het echtscheidingsverzoek voor zichzelf heeft gehouden. De vrouw beriep zich eveneens op benadeling. De rechtbank meent dat niet aangetoond is dat hier sprake van is. Probleem hierbij was echter ook wel dat de vrouw niet handig had geprocedeerd.
Al met al kan het dus zeker wel lonend zijn om een beroep op benadeling te doen.