Catia Luis Fula

In de wet wordt een categorie ouders onbevoegd geacht tot het uitoefenen van gezag, waaronder minderjarige ouders. Voor minderjarige moeders betekent dit dat, in tegenstelling tot meerderjarige moeders, zij niet automatisch het gezag verkrijgen bij de geboorte van hun kind.

Niet iedereen mag in Nederland gezag uitoefenen over een kind. In de wet wordt een categorie ouders onbevoegd geacht tot het uitoefenen van gezag, waaronder minderjarige ouders. Voor minderjarige moeders betekent dit dat, in tegenstelling tot meerderjarige moeders, zij niet automatisch het gezag verkrijgen bij de geboorte van hun kind. 

Gezagsvacuüm

In deze situaties ontstaat een gezagsvacuüm: niemand heeft gezag over het kind van een minderjarige op het moment van geboorte. Omdat dit (logischerwijs) erg onwenselijk is, kan door de rechtbank iemand worden aangewezen die het gezag of de voogdij krijgt. Dit kan een familielid zijn, maar ook (of juist) een gecertificeerde instelling (GI).

Deze situatie duurt in principe slechts totdat de minderjarige moeder 18 jaar oud wordt en het verzoek tot gezag kan doen. De betrokken GI heeft tot dat moment om een oordeel te vormen over de moeilijke vraag: wat is de meest wenselijke gezagssituatie? Krijgt de minderjarige moeder het gezag, een familielid, of is het beter als de GI de voogdij behoud?

Gepuzzel in de praktijk

Een GI kan de voogdij bij een verzoek van de moeder tot toekenning van het gezag alleen behouden onder strenge voorwaarden, namelijk wanneer er gegronde vrees bestaat dat bij toekenning de belangen van het kind worden verwaarloosd. Het ligt in een dergelijk geval het meest voor de hand om binnen het netwerk van de net meerderjarige moeder op zoek te gaan naar de meest wenselijke gezagssituatie. 

Dat dit soms een moeilijk op te lossen juridische puzzel is, blijkt in een zaak bij de rechtbank Oost Brabant. De meest wenselijke situatie lag hier voor de hand: de moeder, (pleeg)grootmoeder en het pasgeboren kind wonen al enkele jaren samen. De GI omschrijft de relatie als 'sterke affectieve banden tussen grootmoeder, moeder en minderjarige' en de pleeggrootmoeder als iemand die 'in staat is de minderjarige te bieden wat zij nodig heeft'. De GI is bereid de voogdij over te dragen, mits moeder samen met de pleeggrootmoeder met de voogdij wordt belast. Dit is naar het oordeel van de GI het meest passend bij de feitelijke opvoedsituatie.

De GI gaat hier echter de fout in: een moeder kan niet de voogdij krijgen over haar eigen kind, zij kan alleen het gezag verkrijgen. Pas nadat moeder het gezag heeft verkregen, kan de pleeggrootmoeder mede met het gezag worden belast. Dit wordt uiteindelijk ook door de moeder en de pleeggrootmoeder verzocht, waardoor de beoogde opvoedsituatie alsnog ontstaat.

Een ingewikkelde weg

Om een dergelijke overgang van voogdij naar gezamenlijk gezag te bewerkstelligen, moet er aan verschillende voorwaarden worden voldaan. Een belangrijke voorwaarde in deze zaak, zowel voor de GI als de rechter, is dat er een liefdevolle pleeggrootmoeder beschikbaar is die met het gezag wil worden belast. Toekenning van het gezag aan de grootmoeder wordt door alle partijen essentieel geacht om te voorkomen dat de belangen van het kind worden verwaarloosd.

Naast de bereidheid van de grootmoeder om met het gezag te worden belast, moet zij hier ook nog voor in aanmerking komen. Alleen een familielid die in nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind komt in aanmerking, zoals iemand die reeds een deel van de opvoeding op zich neemt.

Als laatste voorwaarde geldt dat bij toekenning van het gezag rekening moet worden gehouden met de belangen van de biologische vader, deze kan namelijk niet meer zomaar het gezag verkrijgen wanneer er reeds twee personen met het gezag zijn belast. In dit geval blijkt het contact met de biologische vader echter al jaren geleden verbroken, waardoor dit hier geen problemen oplevert. Nadat aan alle voorwaarden is voldaan, worden grootmoeder en moeder gezamenlijk belast met het gezag.

Conclusie

Er zijn vele situaties denkbaar waarin het  lastiger zal zijn om tot de wenselijke gezagssituatie te komen, wanneer er sprake is van een minderjarige moeder. Het zal helaas vaker voorkomen dat er geen liefdevol familielid is dat bereid is om te ondersteunen in het gezag, of een biologische vader die gezamenlijk gezag blokkeert of een moeder die op haar achttiende verjaardag nog niet klaar is voor het ouderschap en er verder alleen voor staat. De buitengewoon moeilijke puzzel die hieruit volgt, moet door de GI opgelost zijn voordat de moeder achttien wordt. Geen makkelijke taak.

Lees ook:

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises