Bertjan Agteresch
De horeca heeft het deze tijd zwaar te verduren. De eerste golf is voorbij, de tweede golf is hopelijk op zijn retour. Restaurants waren ook de eerste golf al gesloten. Dat had voor werkgevers, de ondernemers, gevolgen.
Bertjan Agteresch
De horeca heeft het deze tijd zwaar te verduren. De eerste golf is voorbij, de tweede golf is hopelijk op zijn retour. Restaurants waren ook de eerste golf al gesloten. Dat had voor werkgevers, de ondernemers, gevolgen.
De horeca heeft het deze tijd zwaar te verduren. De eerste golf is voorbij, de tweede golf is hopelijk op zijn retour. Restaurants waren ook de eerste golf al gesloten. Dat had voor werkgevers, de ondernemers, gevolgen. Maar ook voor de werknemers. Als de situatie anders is dan anders, liggen conflicten op de loer…
Een werknemer, Margriet, werkt bij een restaurant. Ze doet werk in de bediening. Zij heeft een vast contract voor 38 uur per week. Toen kwam corona. Het restaurant moest sluiten. Vanaf 20 maart 2020 tot 3 augustus 2020 heeft Margriet niet voor het restaurant gewerkt. Alleen in mei heeft zij zo’n 40 uur gewerkt. Vanaf 1 april 2020 is het restaurant gestopt met het betalen van het loon van Margriet.
Margriet is het niet eens met het stopzetten van de loonbetaling. Zij heeft toch gewoon recht op dat geld? Daarom probeert zij het restaurant te dwingen alsnog te betalen. Maar het restaurant weigert. Dan begint zij een kort geding (een spoedprocedure bij de rechter). Daar eist zij alsnog betaling van het loon, vermeerderd met 50%.
De rechter velt vervolgens een oordeel over de loonbetaling. Hij vindt dat de sluiting van de horeca voor risico van de werkgever komt. Als werknemers hierdoor niet kunnen werken, moet de werkgever normaal gesproken doorbetalen. Dan geldt: geen werk, maar wel salaris. Maar is dat ook in dit geval zo?
Margriet is door haar werkgever gevraagd om ander werk te doen tijdens de sluiting. Ze werd gevraagd voor het afhaalgedeelte van het restaurant en voor de bezorging. Margriet reageerde niet op die verzoeken. Ze bleef gewoon thuis. De werkgever bood Margriet zelfs aan om haar zoontje mee te nemen naar het restaurant. Maar ook dat had geen effect.
De rechter vindt dat Margriet het andere werk had moeten verrichten. De coronacrisis is een bijzondere situatie. Hierdoor mogen soms andere dingen van een werknemer worden gevraagd. Het niet uitvoeren van ander werk komt voor risico van Margriet.
Margriet krijgt uiteindelijk alleen de uren van mei betaald die zij ook echt heeft gewerkt. Verder vangt zij bot bij de rechter.
De les uit deze uitspraak is eenvoudig. Als een werknemer niet kan werken door een horecasluiting, moet hij worden doorbetaald. Maar een werknemer mag ander werk niet zomaar afwimpelen. Doet hij dat toch, dan hoeft de werkgever hem niet altijd te betalen. Slapend rijk worden? Het kan, maar wel als er écht geen werk meer is.