Jan Eerbeek
Jan Eerbeek
Als franchisenemer heeft u met uw franchisegever vaak twee overeenkomsten gesloten: een huurovereenkomst en een franchiseovereenkomst. Uw franchiseovereenkomst bevat meestal een bepaling die u recht geeft op een zogenaamde gebieds- of rayonbescherming. Die bescherming houdt in dat de franchisegever binnen een bepaalde straal rondom uw vestiging niet zelf een vestiging van dezelfde formule mag stichten.
Biedt deze rayonbepaling ook bescherming tegen een opzegging van de huurovereenkomst omdat de franchisegever de franchisevestiging zélf wil exploiteren? Uit een arrest van 10 september 2019 van het gerechtshof Den Haag blijkt dat dit niet het geval is.
In deze zaak gaat het om een franchisenemer van de snackbarketen Bram Ladage. In de franchiseovereenkomst wordt de franchisenemer het exclusieve recht gegeven om op het adres Binnenwegplein 24 te Rotterdam een 'Bram Ladage-systeem' te gebruiken. Ook is bepaald dat Bram Ladage binnen een straal van 1 kilometer rondom de franchisevestiging niet zelf een vestiging zal stichten. Naast een franchiseovereenkomst zijn partijen een huurovereenkomst aangegaan.
Deze huurovereenkomst wordt door Bram Ladage opgezegd op grond van ‘dringend eigen gebruik’. Bram Ladage geeft aan dat zij het gehuurde zelf wil gebruiken omdat zij met eigen exploitatie een hoger rendement kan behalen dan met de verhuur aan franchisenemer. Ook de franchiseovereenkomst wordt door haar opgezegd.
De rechtbank oordeelt dat de opzegging van de franchiseovereenkomst zonder rechtsgevolg blijft en dus blijft voortbestaan. Ondanks deze voortzetting oordeelt de rechtbank in onderhavige huurbeëindigingsprocedure dat het beroep op dringend eigen gebruik slaagt en de huurovereenkomst ten einde komt. Tegen dit oordeel is de franchisenemer in beroep gegaan.
De franchisenemer verweert zich tegen de huuropzegging met een beroep op de rayonbescherming uit de franchiseovereenkomst. Die zou volgens de franchisenemer hem beschermen tegen het eigen gebruik van het gehuurde door Bram Ladage. Het hof gaat hier niet in mee en redeneert als volgt. Na beëindiging van de huurovereenkomst kan de franchisenemer het “Bram Ladage-systeem” niet langer exploiteren in het gehuurde. Volgens het hof kan de franchisenemer daarom niet langer aanspraak maken op de rayonbescherming uit de franchiseovereenkomst.
De franchisenemer dacht wellicht dat het gebruik van het gehuurde veilig was gesteld voor de duur van de franchiseovereenkomst. Het hof hield de beide overeenkomsten echter strikt uit elkaar en beoordeelde uitsluitend of de rayonbescherming een beroep op dringend eigen gebruik verhindert. Dat was niet het geval: de huuropzegging slaagt daarom. Overigens lijkt de franchiseovereenkomst door de beëindiging van de huur een lege huls te worden; dat levert mogelijk weer een wanprestatie van de franchisegever op en een schadevergoedingsplicht.
Uit dit arrest blijkt het belang om bij aanvang van de samenwerking aandacht te besteden aan het parallel laten lopen van de duur en opzeggingsmogelijkheden van de huur- en franchiseovereenkomst. Een goede koppeling tussen beide overeenkomsten had de franchisenemer in deze procedure waarschijnlijk geholpen. Deze uitspraak laat hoe dan ook zien dat het voor franchisenemers verstandig is om bij het aangaan van een huur- en franchiseovereenkomst goed na te denken over hoe de huurovereenkomst kan worden veiliggesteld zolang de franchiseovereenkomst nog doorloopt.