Jaco van den Brink
Kort geleden bracht de Geschillencommissie Passend Onderwijs advies uit in een geschil over verwijdering van een leerling.1 Een basisschool te B. had het besluit genomen een leerling met ondersteuningsbehoefte van school te verwijderen: het bevoegd gezag zag geen mogelijkheid om de leerling te bieden wat deze volgens school nodig had en verwees door naar een school voor cluster 4-onderwijs binnen het samenwerkingsverband. De moeder kon zich echter met dit besluit niet verenigen en legde het geschil voor. Mocht het bevoegd gezag in dit geval tot deze beslissing komen? De Geschillencommissie (GPO) oordeelde ten gunste van de school.
Juli 2014
Nu de Wet passend onderwijs bijna een jaar van kracht is, is het interessant om dit advies te vergelijken met de beginfase. De eerste uitspraak over de zorgplicht van scholen in het kader van passend onderwijs dateert van 18 juli vorig jaar.2
De toenmalige Geschillencommissie vulde de zorgplicht, die de Wet passend onderwijs beoogde te introduceren voor kinderen met een ondersteuningsbehoefte, in met een besliskader omtrent verwijdering van een leerling. Het bevoegd gezag moet:
deugdelijk onderzoek verrichten naar het ontwikkelingsperspectief van de leerling;
nagaan welke begeleidingsmogelijkheden voor de school resteren;
een andere school bereid vinden de leerling toe te laten.
Deze laatste voorwaarde is bovendien nog nader ingevuld: het bevoegd gezag moet overleg voeren met de ouders om te bezien welk soort school en van welke richting passend is, een inventarisatie aan de hand van de schoolondersteuningsprofielen uitvoeren en de reistijd naar de nieuwe school benoemen.
Hoever strekt de zorgplicht van het bevoegd gezag bij verwijdering van kinderen met een ondersteuningsbehoefte?
Juli 2015
In hoeverre wordt dit besliskader nog steeds gehanteerd in de uitspraak van 9 juli 2015? In grote lijnen wel: de GPO herhaalt met zoveel woorden de drie voorwaarden voor verwijdering. Evenwel lijkt het er veel op dat aan de derde voorwaarde thans beduidend gemakkelijker kan worden voldaan dan vorig jaar het geval was. In het kader hiervan stelt de GPO namelijk slechts vast dat er een alternatieve school is gevonden. Uit de uitspraak blijkt echter niet of de commissie heeft onderzocht op welke wijze het bevoegd gezag bij deze school is uitgekomen, en of bezwaren van de ouders tegen deze school daarbij voldoende gewicht hebben gekregen.
Hoever strekt de zorgplicht van het bevoegd gezag bij verwijdering van kinderen met een ondersteuningsbehoefte? Uit de vergelijking van deze uitspraken volgt dat de verwijderingsvoorwaarden die hierboven met 1-3 zijn aangeduid moeten worden beschouwd als maatgevend. De zwaarte echter van de passendheidstoets voor de nieuwe school (voorwaarde 3) blijkt van de omstandigheden af te hangen. Ook de andere uitspraken van de GPO over verwijderingsbeslissingen ondersteunen deze conclusie.
Evenwel zullen we nauwlettend blijven volgen welke uitspraken over passend onderwijs het komend cursusjaar het licht zullen zien. Na één jaar en éénentwintig uitspraken kan immers van een uitgekristalliseerde jurisprudentie nog geen sprake zijn.
1 De dato 9 juli 2015, nummer 106793.
2 Nummer 106925. Zie ook School en Wet 2014-6, p. 19-22.