Blog
Wanneer Donna 35 jaar is en door Amsterdam fietst, wordt zij aangereden door een dronken automobilist. Er is sprake van blijvend letsel en er wordt een schadevergoeding van € 150.000 uitgekeerd. Donna is op dat moment getrouwd met Harvey, maar zij verzoekt 5 jaar later om een echtscheiding. Wat gebeurt er met de letselschade-uitkering? Mag Donna de uitkering zelf houden (met andere woorden: is de uitkering aan Donna verknocht?) of moet zij deze delen met Harvey? Daarover gaat deze blog.
De Hoge Raad heeft bepaald dat een letselschade-uitkering niet zonder meer verknocht is, maar dat daarvan wel sprake kan zijn. De vraag of een vermogensbestanddeel wel of niet verknocht is, hangt af van de omstandigheden van het geval, waaronder met name de aard van dat goed respectievelijk die schuld, zoals deze mede door de maatschappelijke opvattingen wordt bepaald.1
Stel nu dat Donna’s ongeluk reeds had plaatsgevonden voordat zij een relatie met Harvey had. In een vergelijkbaar geval oordeelde het hof Arnhem-Leeuwarden op 1 december 2015 dat het smartengeld is verknocht:
'Het psychisch en fysiek leed dat de man als gevolg van het ongeval heeft ervaren, hetgeen door de vrouw niet is betwist, in een periode waarin hij nog geen relatie had met de vrouw, maakt dat dit onderdeel wegens het hoogstpersoonlijke karakter aan de man is verknocht.'
De regel is dan ook dat smartengeld doorgaans als een hoogstpersoonlijk recht van de benadeelde wordt aangemerkt. Dat betekent dat het smartengeld dat Donna uitgekeerd heeft gekregen, naar verwachting verknocht zal zijn.
Wanneer de materiële schadevergoeding die Donna krijgt uitgekeerd, forfaitair wordt vastgesteld is deze doorgaans niet verknocht en moet zij dit bedrag op 50/50 basis delen met Harvey. Maar wanneer de hoogte ervan wordt berekend aan de hand van bijvoorbeeld de duur van de periode waarin Donna schade lijdt (bijvoorbeeld tot aan de pensioendatum van Donna of tot aan de datum van haar statistische levenseinde) is de materiële schadevergoeding verknocht voor zover die ziet op de periode, gelegen na de datum waarop de gemeenschap tussen Harvey en Donna is ontbonden.
Met name toekomstig verlies van verdienvermogen dient als verknocht te worden aangemerkt indien dit betrekking heeft op de periode ná de ontbinding van de huwelijksgemeenschap (zie tevens HR 24 juni 2016). Het is dus aan Donna om tijdens de echtscheidingsprocedure te bewijzen dat een deel van de vergoeding bedoeld was voor inkomensschade op de langere termijn (na einde huwelijksgoederengemeenschap) en welk deel dit dan is.
Wanneer Harvey en Donna het uitgekeerde bedrag hebben besteed aan het restaureren van hun grachtenpand aan de Keizersgracht, geldt het volgende. In dat geval is de kans zeer groot dat deze investering, hoewel door smartengeld verkregen, toch in de gemeenschap valt. Dit blijkt uit diverse, recente uitspraken van gerechtshoven, zoals die van het hof Den Bosch op 26 november 2015. Het hof bepaalde dat de grond met de daarop gebouwde woning – aangeschaft met de uitgekeerde schadevergoeding - viel in de gemeenschap van goederen.
Kortom, om aannemelijk te maken dat een deel van de schadevergoeding verknocht is, is het volgende van belang:
Smartengeld is in principe verknocht, tenzij het inmiddels met een heel ander doeleind is aangewend, dan zou de verknochtheid vervallen kunnen zijn;
Materiële schadevergoeding is verknocht voor zover bewezen wordt dat het ziet op de periode na scheiding, maar ook dan kan de verknochtheid vervallen zijn omdat het geld inmiddels op andere wijze is aangewend.
1. Hoge Raad 15 februari 2008, Hoge Raad 30 maart 2012 en Hoge Raad 7 december 2012.