Erhard Koekoek
Erhard Koekoek
Een franchisenemer van Emté die op de Coop-lijst staat hoeft van de rechter toch zijn winkel niet uit. De betreffende franchisenemer wil onder geen beding verder als Coop-supermarkt. Reden waarom Coop vorderde dat de franchisenemer zijn onderneming moet overdragen aan Coop. Het voorschrijven van een andere formule was immers een kwestie van ‘slikken of stikken’, aldus Coop. De rechter gaat daar echter niet in mee. Sterker nog, het staat de franchisenemer inmiddels zelfs vrij om zijn volledige assortiment bij een andere supermarktorganisatie in te kopen.
Een van de vragen in deze procedure ging over de bevoegdheid van de franchisegever om eenzijdig de supermarktformule te wijzigen. Een dergelijke bevoegdheid heeft ingrijpende gevolgen, zodat terughoudendheid daarbij op zijn plaats is. Concreet ging het over een artikel in de franchiseovereenkomst waarin was bepaald dat “Emté Franchise gerechtigd is een andere formule in de plaats van de Emté-formule aan te bieden”.
Betekent dit nu dat Emté Franchise (thans Coop) aan de franchisenemer een andere formule kan voorschrijven, waarbij het in feite voor de franchisenemer een kwestie is van “slikken of stikken”? De franchisenemer vond dat natuurlijk niet. Hij wees onder andere op het woord “aanbieden” in deze bepaling. Verder gaat het daarbij volgens de franchisenemer om een voortzetting van “deze franchiseovereenkomst”, en dat zou betekenen dat de voorwaarden en condities die daarin staan vermeld ongewijzigd blijven.
De rechter had in kort geding geen tijd en middelen om uitgebreid onderzoek te doen naar de bedoeling van partijen bij deze bepaling. Hij moest het daarom doen met een oppervlakkige, taalkundige lezing van de woorden. En volgens de rechter leek de woordkeuze meer op een keuzemogelijkheid voor de franchisenemer dan op een voorschrift met de strekking: slikken of stikken. Kortom, er kwam een streep door de vordering om de onderneming over te dragen.
Deze slag heeft de franchisenemer dus gewonnen. Of daarmee ook de volledige strijd wordt gewonnen is nog discutabel. De voorzieningenrechter gaat hier enerzijds bijzonder ver in het beschermen van het belang van de franchisenemer. Door de vele discussies tussen de franchisenemer en Coop was ook niet te overzien of Coop nog wel bereid was de bevoorrading te blijven doen. Als partijen daar niet uit zouden komen, weegt volgens de rechter het belang van de franchisenemer op continuïteit van zijn onderneming zwaarder dan het belang van Coop bij de afspraak dat ten minste 80 procent bij Coop zou worden ingekocht. Anderzijds wijst de voorzieningenrechter wel op het feit dat de rechter in de bodemprocedure (die nog loopt) niet gebonden is aan deze ordemaatregel. Expliciet merkt de rechter nog op dat het kan zijn dat achteraf wordt vastgesteld dat de franchisenemer toch wel bij Coop had moeten inkopen.
Het is mooi om te zien dat de voorzieningenrechter bereid is de franchisenemer voorlopig te helpen in het continueren van zijn onderneming. Daarbij doet de rechter echter wel impliciet nog een dringende oproep aan het adres van beide partijen om er toch vooral samen uit te komen. De franchisenemer moest zich dus vooral ook nog niet rijk rekenen, nu de vlag er in de bodemprocedure weer heel anders bij kan gaan hangen.