Anje Slootweg


Advocaten en mediators staan mensen vaak pas bij als zij in een crisissituatie terecht zijn gekomen. In ons geval binnen het familierecht, dus veelal als er sprake is van een relatiebreuk. Als financieel adviseur heeft u het genoegen om ook met mensen mee te denken in tijden van welvaart en geluk. In dit artikel vraag ik daarom uw specifieke aandacht voor die tijden en dan met name wanneer uw cliënt verliefd is en dolgelukkig en een lang en gelukkig leven verwacht. Deze cliënten hebben nog wel eens de neiging te denken dat juridisering van hun relatie niet nodig is. Dat zij in dat geval uw bijsturing hard nodig hebben, blijkt uit de uitspraak die ik hieronder bespreek.

Huis van Theo, verbouwing door Esther

Een meneer en mevrouw, ik noem ze Esther en Theo, besluiten samen te gaan wonen. Dat doen ze in het huis dat eigendom is van Theo. Ze trouwen niet, worden geen geregistreerd partner en laten ook geen samenlevingscontract opstellen. Ze hebben het leuk samen en er wordt een zoon geboren. Op zeker moment geeft Esther aan Theo aan dat ze de woning graag wil upgraden. Er moet grondig verbouwd worden om de woning aan te passen aan haar wensen. Theo meldt dat hij daar het geld niet voor heeft, maar Esther heeft dit geld wel cq. kan het van haar moeder krijgen. Zij zet haar wensen door en de arbeidslieden gaan aan de slag. De uiteindelijke rekening die Esther voldoet, komt uit op zo’n € 60.000 tot € 70.000.

Helaas is het geluk van Esther en Theo niet voor altijd. De relatie loopt spaak. Esther en Theo proberen afspraken te maken over de financiële gevolgen van hun breuk, maar ze komen er niet uit. Esther wil het door haar geïnvesteerde geldbedrag terug, maar Theo vindt dit onzin. Hij is van oordeel dat de verbouwing helemaal niet tot waardevermeerdering heeft geleid en dat hij die nooit nodig heeft gevonden. Hij past ervoor om nu achteraf de rekening gepresenteerd te krijgen. Esther daarentegen geeft aan dat zij haar geld heeft geïnvesteerd in zijn woning en dat het daarom voor de hand ligt dat dit geld terug komt.

Geen huwelijk = geen automatische vergoeding

Voor echtgenoten kent artikel 1:87 BW een bepaling die regelt dat, wanneer de ene echtgenoot een goed verkrijgt ten laste van het vermogen van de andere echtgenoot, er een plicht tot vergoeding geldt. Esther schakelt een advocaat in, die voor haar bepleit dat dit artikel voor samenwoners ‘analoog’ moet worden toegepast. Bij de rechtbank redt Esther dit, maar bij het Hof en de Hoge Raad wordt haar vordering afgewezen. Deze instanties zijn van oordeel dat artikel 1:87 BW alleen geldt voor echtgenoten en niet voor samenwoners. Ook is geen sprake van ongerechtvaardigde verrijking, ten eerste omdat Theo stelt dat hij niet verrijkt is: dat de woning is aangepast aan de persoonlijke eisen van Esther, betekent niet dat een potentiele koper meer voor de woning zal willen betalen. De woning is dus niet in waarde toegenomen.  Ten tweede omdat Theo zich geen kosten heeft bespaard: hij zou de verbouwing zelf nooit hebben uitgevoerd en dit was ook niet persé nodig. Ten slotte heeft Esther ook geen vergoedingsrecht op grond van de redelijkheid en billijkheid. Zij heeft geen bijzondere omstandigheden gesteld op basis waarvan het onredelijk en onbillijk zou zijn dat zij haar geld niet terug krijgt. Er valt even veel voor te zeggen dat het onredelijk is wanneer Theo zou moeten betalen voor een verbouwing die hij nooit gewenst heeft.

Wellicht heeft Esther hier in haar wijze van procederen iets laten liggen. Zij had veel concreter moeten onderbouwen dat de waarde van de woning wel degelijk meer waard is geworden. Dan had zij in het kader van de ongerechtvaardigde verrijking en/of de redelijkheid en billijkheid meer kans gemaakt op een andere uitkomst.

Trouw of laat een goed samenlevingscontract maken

Kort samengevat: Esther heeft het nakijken. Zij had deze situatie kunnen voorkomen door met Theo te trouwen of een geregistreerd partnerschap aan te gaan. In dat geval was artikel 1:87 BW zonder meer van toepassing geweest. Een andere oplossing was geweest dat Esther een samenlevingscontract had gesloten met Theo waarin een concrete regeling was opgenomen hoe om te gaan met verbouwingen van enerzijds een gezamenlijke woning en anderzijds een woning op naam van één van partijen. Een standaardcontract uit het modellenboek van de notaris is dus niet altijd voldoende. Er is maatwerk nodig: welke ontwikkelingen verwacht dit concrete stel in de toekomst en hoe kan daar een goede regeling voor worden opgesteld.

Lees ook: 

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises