'Een kind heeft recht op omgang met zijn ouders en met degene die in een nauwe persoonlijke betrekking tot hem staat.' Zo luidt de wet. Dit geeft een biologische vader de mogelijkheid om de rechtbank te verzoeken omgang met zijn kind vast te stellen, wanneer dit nog niet het geval is. In sommige situaties kan het lastig zijn om een dergelijk verzoek zomaar in te willigen. Wat als de biologische vader en kind elkaar nog nooit hebben gezien en het kind niet eens weet wie haar vader is? Het zal in deze gevallen zelden passend zijn om omgang van de ene op de andere dag plaats te laten vinden, vooral wanneer de moeder medewerking hieraan weigert. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden laat in een recente uitspraak zien welk gereedschap het in huis heeft om in een dergelijk geval op passende wijze omgang vast te stellen.
Het traject richting omgang
Het kind in kwestie is een meisje van basisschoolleeftijd dat opgroeit in een gelukkige en gewortelde gezinssituatie bij moeder thuis. Zij heeft geen idee wie haar biologische vader is en ziet de partner van haar moeder als vaderfiguur. Moeder wil het kind in principe wel vertellen wie haar vader is, maar heeft bezwaar tegen omgang tussen vader en kind. Het kind lijkt volgens moeder weinig interesse te tonen in wie haar vader is. Moeder is daarom bang dat het traject om een band te ontwikkelen tussen vader en kind gepaard zou gaan met bemoeienis van begeleidende instanties en moeilijke gesprekken waar het kind nog niet aan toe is.
Naar aanleiding van het verzoek van de biologische vader tot vaststelling van een omgangsregeling, krijgt de Raad voor de Kinderbescherming de opdracht om onderzoek te doen naar de wenselijkheid van omgang. Het advies van de raad is duidelijk: er moet zo snel mogelijk worden toegewerkt naar omgang tussen vader en kind. De eerste stap is dat moeder het kind vertelt over haar vader. Vervolgens moet er een band worden opgebouwd tussen vader en kind middels een begeleid traject. De raad geeft in het rapport ook een duidelijk signaal af aan moeder; wanneer tijdens de volgende zitting blijkt dat het kind nog steeds niet weet wie haar vader is en er geen contact heeft plaatsgevonden, zal de raad ter zitting een verzoek tot ondertoezichtstelling overwegen.
Een concreet stappenplan
Tijdens de volgende zitting moet het hof constateren dat moeder het advies van de raad in de wind heeft geslagen en er zes maanden na het rapport van de raad nog steeds niets is veranderd. Dit zorgt ervoor dat de procedure stagneert en het hof zich nog geen mening kan vormen over een passende omgangsregeling. Door de afwezigheid van de raad tijdens de zitting, zal het hof een manier moeten vinden om contactopbouw alsnog op gang te krijgen. Het hof geeft ouders een heel concreet en gedetailleerd stappenplan mee dat weinig ruimte overlaat voor interpretatie:
Vader zal voor 17 augustus een kaartje sturen naar het kind. Moeder stimuleert kind om een kaartje terug te sturen;
Op 31 augustus 2020 stuurt vader een kaartje en een foto van zichzelf. Het kind stuurt een kaartje met foto van zichzelf terug;
Half september 2020 zal er maximaal vijf minuten beeldbelcontact zijn tussen vader en kind, waarbij alleen onderwerpen ter sprake komen die passen binnen de leefwereld van het kind;
Uiterlijk 26 september 2020 zal er maximaal tien minuten beeldbelcontact zijn tussen vader en kind, waarbij de schoolgang en interesses van het kind onderwerp van gesprek zullen zijn. Uiterlijk op 29 september 2020 moet er vervolgens verslag aan het hof worden gedaan van het verloop van de uitvoering, waarop de voortgezette mondelinge behandeling plaatsvindt op 1 oktober 2020.
Voordat dit stappenplan wordt uitgevoerd, moet het kind worden verteld wie haar vader is.
Een schools oordeel
Het hof maakt hier een bijna schoolse beslissing, maar geeft de ouders hierbij wel een stok achter de deur. Beide partijen weten precies wat er wanneer moet gebeuren. De moeder krijgt hier concrete handvatten om het contact op te bouwen en vader krijgt zelfs mee wat gesprek van onderwerp moet zijn. Mijns inziens laat dit oordeel weinig ruimte over voor eigen invulling door ouders, wat er in dit geval wel eens voor zou kunnen zorgen dat de kans op succesvolle contactopbouw toeneemt. Tijdens een volgende zitting wordt het des te lastiger voor ouders om te verantwoorden waarom er geen contact is geweest. Garanties zijn er uiteraard nog steeds niet, maar deze aanpak kan ouders het duwtje in de rug geven dat zij nodig hebben. Dit alles in het belang van het kind en zijn recht op omgang met beide ouders.